Door Centrale Raad van Beroep

Hoger beroep van Katwijker Plug gegrond verklaard

De Centrale Raad van Beroep heeft een hoger beroep van Katwijker Huig Plug op 23 juni gegrond verklaard. Dat houdt in, dat de minister van Justitie en Veiligheid ‘een overwegend aandeel heeft gehad in het ontstaan en voortbestaan van de verstoorde arbeidsverhouding’.


Door Sandra Kornet-van Duijvenboden


Plug was sinds 1 januari 1990 werkzaam bij de Penitentiaire Inrichting Haaglanden in Scheveningen. Begin augustus 2017 meldt hij zich ziek vanwege spanningen binnen de organisatie. Samen met drie andere medewerkers stelt Plug een lijst met misstanden (zwartboek) samen, dat in januari 2018 naar de minister van Justitie en Veiligheid wordt gestuurd.


Er volgen mails over en weer en gesprekken, maar de Katwijker heeft niet het idee dat het zwartboek serieus wordt genomen.


Onvoldoende chemie

In april 2019 geeft de minister aan Plug eervol te willen ontslaan vanwege onder meer ‘diep wantrouwen tegenover het bevoegd gezag’. Plug op zijn beurt stelt, dat onder meer het afdelingshoofd en de vestigingsdirecteur ‘valse verklaringen over hem hebben afgelegd en valse rapportages hebben opgemaakt’.

Plug maakt bezwaar tegen de ontslagprocedure, maar uit het correspondentieoverzicht in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) komt naar voren dat de werksfeer behoorlijk verziekt is. ‘Er is onvoldoende chemie om met enig vertrouwen te kijken naar een andere toekomst.’


De CRvB buigt zich over de vragen: was er ten tijde van het ontslagbesluit sprake van een verstoorde arbeidsverhouding, en: zo ja, was deze verstoorde verhouding in overwegende mate te wijten aan de minister?

Het antwoord op beide vragen is: ja.

‘Voor dit oordeel is doorslaggevend dat de minister na de gebeurtenissen op 3 augustus 2017 en de ziekmelding vier dagen later niet doortastend heeft gehandeld en met appellant in gesprek is gegaan’, concludeert de CRvB.

Daarnaast heeft de minister te lang gewacht met het in gang zetten van mediation. ‘Daardoor is de conflictsituatie die appellant ervoer niet tijdig besproken en kon er niet gewerkt werden aan het herstel van vertrouwen.’


Wijze van communiceren

Maar ook Plug krijgt een standje. Hij heeft een aandeel gehad in het ontstaan en voortbestaan van de verstoorde arbeidsverhouding. ‘Dat aandeel is vooral gelegen in zijn wijze van communiceren. Ook als in aanmerking wordt genomen dat hij het gevoel had dat zijn melding niet serieus is onderzocht en dat de minister er op uit was om hem te ontslaan, moeten de bewoordingen die appellant op verschillende momenten jegens verschillende functionarissen heeft gebruikt als ongepast en intimiderend worden aangemerkt’, staat in de uitspraak.


‘Geconstateerd kan worden dat zowel aan de minister als aan de appellant verwijten te maken zijn’, aldus de CRvB.

Met het gegrond verklaren, heeft Plug recht op een ontslagvergoeding. Daarnaast moet de minister de proces- en griffiekosten betalen. Dat komt neer op 2.725 euro.