De ’scaphander’ van Jean-Baptiste de la Chapelle. Het drijfvermogen van het zwemvest was gebaseerd op de daarin verwerkte kurk. De broek moest er voor zorgen dat het zwemvest in positie bleef. De muts was een opbergplek voor spullen die niet nat mochten worden. | Bron: de-academic.com
De ’scaphander’ van Jean-Baptiste de la Chapelle. Het drijfvermogen van het zwemvest was gebaseerd op de daarin verwerkte kurk. De broek moest er voor zorgen dat het zwemvest in positie bleef. De muts was een opbergplek voor spullen die niet nat mochten worden. | Bron: de-academic.com Foto: de-academic.com

Een opmerkelijke reddingdemonstratie


Over schipbreukelingen, jutters en redders

De zee geeft de Katwijkers veel, maar kan ook haar destructieve gezicht tonen, getuige het monument op de kop van de Noord-Boulevard. Maar zelfs wanneer wind en golven hun desastreuze werk hadden verricht zagen kustbewoners kansen om te cashen. De uitdrukking ‘De zee geeft, de zee neemt’ kent daardoor een scala aan facetten. Deze zomer duiken we met een serie bijdragen in het verre verleden van Katwijk aan Zee; naar strandingen, jutters en redders ten tijde van onze voorvaderen.

Door Jaap Plokker

Op 7 augustus 1823, voltrok zich op een winderig Katwijks strand een opmerkelijk schouwspel. De argeloze voorbijganger verkeerde ongetwijfeld in de veronderstelling dat één of ander rondreizend kermisgezelschap in het vissersdorp was neergestreken en voornemens was daar haar kunsten te vertonen. 

Een merkwaardig uitgedost paard met een even opvallend geklede berijder reden vanaf het strand de tamelijk ruwe branding in en koersten steeds verder zeewaarts tot over de banken, om vervolgens weer op het strand terug te keren. Daar werd van berijder gewisseld en voltrok zich hetzelfde schouwspel opnieuw. Het paard was voorzien van een ‘drijftuig’ met ‘opgevulde blazen‘, terwijl de berijders waren gehuld in een zogenaamde ‘scaphander’ of ‘drijfkleed’, een voorloper van het huidige zwemvest.

In tegenstelling tot hetgeen menigeen wellicht veronderstelde, was hier allerminst sprake van een tot vermaak dienende kermisattractie, maar een uiterst serieuze poging de Katwijkers het puikje van de allernieuwste reddingsmiddelen te tonen.

 

De tweede berijder van het paard, die middag, was de te Amsterdam woonachtige Andries Scheerboom geweest. Hij was naar Katwijk gekomen om de kustbewoners te laten zien welke mogelijkheden zijn creaties boden om opvarenden van een gestrand schip te bevrijden en schipbreukelingen, redders en vissers voor de verdrinkingsdood te behoeden. 

Dat Scheerboom het ook te doen was om zijn producten aan de man te brengen spreekt voor zich. 

Chapelle’s ‘scaphander’

In de tweede helft van de 18e eeuw had de Franse priester Jean-Baptiste de la Chapelle op basis van kurk een ‘drijfkleed’ vervaardigd dat mensen voor de verdrinkingsdood moest behoeden. Hij noemde zijn ‘zwemvest’ een ‘scaphandre’. 

De publicatie van Chapelle’s bevindingen bleef ook in de Republiek niet onopgemerkt. In 1777 verscheen onder titel ‘De Scaphander of De Konst om in de diepste Wateren dryvende te gaan en allerhande werk te verrigten’ een door de doopsgezinde predikant Cornelis van Engelen verzorgde Nederlandse vertaling. Het boek verdween in de kast zonder dat er in de praktijk iets mee werd gedaan.

Andries Scheerboom

Uitgedaagd door een prijsvraag van de ‘Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem’ wist de Amsterdamse uitvinder en ondernemer Andries Scheerboom, op basis van het concept van Jean-Baptiste de la Chapelle, een ‘scaphander’ te fabriceren waarvan het drijfvermogen was gebaseerd op gedroogde biezen in plaats van het kostbare kurk. Hij diende zijn ‘oplossing’ in en kreeg op 13 januari 1820 te horen dat de ‘Maatschappij’ hem voor z’n inzending ‘een eereprijs’ had toegekend. 

Andries Scheerboom voorzag een gat in de markt. Als hij met zijn ‘drijfkleed’ mensen boven water kon houden, dan moest hij ook met droge bies gevulde ‘drijftoestellen’ kunnen maken die dieren drijvende hielden en boten onzinkbaar maakten. Zodra Andries Scheerboom zijn ‘eereprijs’ in de wacht had gesleept was hij er als de kippen bij om zijn ‘uitvindingen’ voor eigen gewin te beschermen. 

Nadat koning Willem I hem op 14 juli 1820 octrooi had verleend begon Scheerboom een campagne om zijn ‘drijftoestellen’ naamsbekendheid te geven. In de zomer van 1823 was Katwijk aan de beurt. 

Spectaculair maar
weinig klandizie

De demonstratie van Andries Scheerboom en z’n metgezel op 7 augustus 1823 in de Katwijkse branding was kennelijk bij het publiek zo aangeslagen dat de Amsterdammer niet te beroerd was om de volgende dag zijn kunsten nog eens te vertonen. 

Op 8 augustus 1823 ging Andries Scheerboom in Katwijk niet op een paard te water, maar uitsluitend omgord met het ‘drijfkleed’. 

De wind was inmiddels gaan liggen en daardoor was de branding aanzienlijk minder heftig dan de dag daarvoor. Scheerboom zwom ‘zeer verre’ zee in, z’n zwemtocht af en toe onderbrekend door minutenlang met beide armen in de lucht te laten zien dat de ‘scaphander’ hem echt drijvende hield. 

Niet alleen Scheerboom voorzag profijten van zijn reddingsdemonstratie te Katwijk. Voor anderen was er kennelijk op 7 en 8 augustus 1823 wat aan de strijkstok blijven hangen, want in de ‘Leydse Courant’ van 23 augustus 1823 viel te lezen dat Maarten van der Marel, kastelein van het logement ‘De Zwaan’, op het eind van de Voorstraat, de Amsterdamse uitvinder bereid hadden gevonden opnieuw naar Katwijk te komen om in zee nogmaals zijn kunsten te vertonen op een paard, voorzien van het ‘drijftuig’. 

Kennelijk voorzag Van der Marel belangstelling voor dit spektakel van buiten Katwijk en mocht men in ‘De Zwaan’ geen logies bespreken men dan toch zeker in het logement een consumptie zou nuttigen. Daarmee hadden de reddingsdemonstraties van Andries Scheerboom te Katwijk toch een beetje het karakter van een kermisattractie gekregen.

De ‘scap-hander' hield hem echt drijvende

Overigens heeft het bezoek van Andries Scheerbom aan Katwijk niet geleid tot een run op de aanschaf van zijn ‘drijftoestellen' in het vissersdorp. Veel meer belangstelling voor Scheerboom's creaties hadden vijf Amsterdamse heren van stand die op 11 november 1824 de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding Maatschappij oprichtten. Daarover de volgende keer.

Tekening van een paard voorzien van Andries Scheerboom’s ‘drijftoestel’.
Het drijfvermogen ontleende het ‘drijftoestel’ aan de met biezen gevulde compartimenten, aangeduid met A. | Bron: Archief KNRM