College weigert vergunning voor verhuur zomerhuis

Een bewoner van de Waal Malefijtstraat in Katwijk aan Zee heeft tevergeefs bij de gemeente vergunning gevraagd om zijn zomerhuis achter de woning te verhuren. Niet aan toeristen, maar voor langdurige bewoning. Dat is echter in strijd met het bestemmingsplan, oordeelt de gemeente en weigert daarom de vergunning.


De huidige eigenaar heeft de woning geërfd van zijn ouders. Tot 1 augustus van dit jaar was het zomerhuis bewoond. De huidige eigenaar wil verhuur van het zomerhuis voortzetten, maar vindt dat het eerst moet worden opgeknapt. ‘Het betreft een kleine woning die al meer als 40 jaren werd verhuurd (niet voor toerisme)’, meldt de eigenaar. Hij wil het zomerhuis onder andere voorzien van een eigen energie- en wateraansluiting. 


‘Wij verlenen geen medewerking aan het gebruiken van de bijgebouwen voor permanente bewoning of recreatief verblijf, omdat dit in strijd is met het bestemmingsplan en niet getuigt van goede ruimtelijke ordening’, meldt de gemeente in de vergunningsaanvraag. Het zomerhuis betreft een bijgebouw op de bestemming Wonen, verduidelijkt de gemeente in haar toelichting daarop. Dergelijke bijgebouwen mogen niet gebruikt worden voor permanente bewoning of recreatief gebruik. ‘Bijgebouwen staan ten dienste van de hoofdbewoning en zijn in gebruik en uitstraling ondergeschikt aan de hoofdbebouwing. Het gebruik hier is nagenoeg gelijk aan de hoofdbebouwing en daarmee niet meer ondergeschikt. De ruimtelijke impact van dergelijke functies is een stuk ingrijpender en daarmee stedenbouwkundig niet aanvaardbaar.’ 


Het zomerhuis ligt volgens de gemeente ‘verscholen tussen achtererven’. Toestaan van permanente bewoning zou zorgen voor ‘onwenselijke tweedelijns bebouwing’.


De huidige eigenaar had al eerder vergunning gevraagd om het zomerhuis te voorzien van een eigen energie- en wateraansluiting en de daarvoor benodigde graafwerkzaamheden, maar daar volgde ook een negatief advies op. ‘Ik ga daar niet mee akkoord’, laat de eigenaar weten. ‘Ook vanwege de verjaringstermijn van gedogen door de gemeente van het verhuren van de woning (sinds 1974).’




CDA: mét monumenten-status ook ruimte modern onderwijs Opleidingsschool

Ingezonden n CDA


Het markante gebouw van de Christelijke Opleidingsschool is door de gemeenteraad definitief erkend als gemeentelijk monument. Voor het CDA was daarbij de insteek dat er ín het gebouw ruimte komt voor onderwijsvernieuwing. CDA-erfgoedwoordvoerder Irene van der Plas: ‘De monumentenstatus moet geen zwaar juk zijn en gesteggel over elke spijker is onwenselijk. Aanpassingen in het schoolgebouw zoals aan de trap zijn noodzakelijk om ruimte voor flexibiliteit, openheid en leerpleinen in het schoolgebouw te creëren. De kinderen van nu én de toekomst hebben recht op een moderne frisse school.’


Geen sloop

Sloop van de Opleidingsschool, qua architectuur een voorbeeld van de Wederopbouw uit de jaren vijftig, was voor het CDA geen optie is. ‘Er is al te veel in Katwijk afgebroken, gedwongen in de oorlog maar ook vrijwillig daarna. Een gebouw als dit is niet alleen van waarde vanwege het historisch karakter, maar het bepaalt mede de identiteit van onze gemeente en haar inwoners. De school, zijn geschiedenis en de verhalen die erbij horen willen wij behouden voor de generaties na ons’, verwoordde Irene van der Plas.

Het amendement om alleen de voorgevel van de school te behouden, kreeg onvoldoende steun. Ook de binnenkant (zoals de hallenstructuur) is monumentwaardig en onderzoek wijst uit dat er na bouwkundige ingrepen prima modern onderwijs gegeven kan worden in dit monument. Geen erkenning van het monumentwaardige interieur betekent bovendien dat de erfgoedpartijen naar de rechter stappen. ‘Dit levert veel vertraging op en daar zit niemand op te wachten’, meent het CDA. Er is vertrouwen dat het college stuurt op ruimte voor onderwijsvernieuwing en hierin, zo nodig, een eigen afweging maakt.


Gezamenlijk ontwerp

Het CDA riep alle partijen op om nu gezamenlijk het ontwerpproces in te gaan: met elkaar de ruimte vinden, onderling begrip kweken en samen kijken hoe er optimaal van dit monument gebruik kan worden gemaakt. ‘Met een groot open oog voor de onderwijsfunctie en het gebruik’, benadrukte Van der Plas nogmaals. 

‘Aan een onbruikbaar monument heeft niemand iets, het moet leven. Hoe goed zou het zijn als hier verder geen rechtbank aan te pas hoeft te komen en we straks met z’n allen naar een monumentale, moderne COS kunnen kijken waar iedereen in Katwijk trots op is.’