De Blauwe Tram in de Rijnstraat. | Foto: pr
De Blauwe Tram in de Rijnstraat. | Foto: pr Foto: pr

Miniatuurtje

Foto's roepen herinneringen en andere beelden op. Kleine gebeurtenissen, vergeten ontmoetingen.         Adri van Beelen beschrijft ze in miniatuurvorm.

Latijn

Het hele gezin moest mee naar het ziekenhuis. Vader Leen, moeder Marjan, en de kinderen Martin en Carolien. Allemaal mee met opoe, die aan het eind van haar Latijn was, zoals ze het zelf omstandig uitdrukte. 'Ik geloof dat ik an 't eind van m'n Latijn ben, dokter,' had ze gezegd tegen dokter Hueting in de Rijnstraat. 'Ik zal eens bloed laten prikken,' antwoordde de dokter. De uitslag was reden voor een ziekenhuisbezoek. 'We laten dat mens niet alleen gaan,' zei vader Leen, opoe's enige zoon. 'Een mens van in de tachtig. En dan ook nog eens aan het eind van haar Latijn.' 

Op de middag van het ziekenhuisbezoek stopte Leen eerder met werken en kwamen de kinderen vroeger uit school. Met z'n vijven liepen ze naar de tramhalte. Opoe tussen vader en moeder in. 'Gaat opoe dood?' vroeg Martin angstig. 'Nee joh, ben je gek!' antwoordde Carolien. 'Ze gaan d'r vast opereren en dan komt alles weer goed.'

De hele familie besteeg de tram. 'Kijk,' zei de conducteur, 'daar komt een hele delegatie.' In het academisch ziekenhuis moesten ze allemaal op de gang wachten, alleen moeder mocht mee naar binnen. 

'Ik denk aan een doodnormale bloedarmoede,' opperde de specialist. Opoe veerde op, onaangenaam verrast. 'Maar man, ik ben an het eind van m'n Latijn!' sprak ze voor de zoveelste keer. 'Ja, daarom juist,' zei de arts. 'Ik geef u pillen en dan kunt u honderd worden.' Opoe keek warempel een beetje teleurgesteld. Bij Posthof besteeg het hele gezelschap weer de tram. Het waren de nadagen van het blauwe voertuig. Het zou nog hooguit vijf jaar tussen Leiden en Katwijk heen en weer rijden voordat zijn taak werd overgenomen door een saaie bus. 'Kijk,' zei moeder, 'daar heb je de molen alweer.' Ze zagen het allemaal. In de Rijnstraat stapten ze uit. De tram knarste verder in de richting van het zeedorp.

'Hoe is het nou, moeder?' vroeg Leen nadat ze waren uitgestapt.

'Man!' antwoordde ze zuchtend. 'Ik ben an het eind van m'n Latijn!'