Gerard Herbrink. | Foto: Aad van Duijn
Gerard Herbrink. | Foto: Aad van Duijn Foto: Aad van Duijn

Niet organisatie, maar bewoner staat centraal


'Terugkijkend kan ik zeggen trots te zijn op wat ik als directeur-bestuurder van DSV Verzorgd Leven heb bereikt.

Door Aad van Duijn

De bewoner en de thuiswonende zorgvrager staan centraal, samen met het waarderen van de medewerker en het bieden van mogelijkheden tot persoonlijke ontplooiing doormiddel van scholing. Daardoor verbetert de kwaliteit van zorg. Dat trots zijn op geldt ook voor de nieuwe woonzorgcentra die duurzaam zijn gebouwd en waarbij de bewoner, zo lang als mogelijk is, regie houdt over zijn leven.’

Gerard Herbrink (66) kent een lange staat van dienst in diverse functies in de zorg. Het betekenisvol bezig zijn ‘met en voor mensen' is een uitgangspunt van de in Hilversum geboren aimabele zorgverlener met ruime bestuurlijke ervaringen. Hij was van 2001 tot 2020 in Katwijk werkzaam. 

Samen met zijn vrouw woont hij sinds 2003 in Katwijk. In deze gemeente voelen zij zich thuis. Het dorp ligt centraal qua reisafstand tot de beide kinderen. Tevens is Gerard hier maatschappelijk actief.

Vooraf aan de afspraak vroeg Gerard enige bedenktijd. ‘Hoewel ik in 2019 volgens mijn planning de Raad van Toezicht informeerde over de wens in 2020 met vervroegd pensioen te gaan, is het niet het afscheid, mede door de coronapandemie, geworden wat ik had gehoopt. 2019 en 2020 waren voor DSV, de medewerkers en mij persoonlijk zware, intensieve jaren. Inhoudelijk wil ik hier niet ingaan op wat die twee jaar voor mij betekenden en hoe ik die ervoer. Ik heb echter met heel veel plezier bij de organisatie gewerkt. Daarom zeg ik niets wat mogelijk negatief kan worden uitgelegd.’

Betekenisvol

Als mijn vader als dienstplichtig militair terugkomt uit Indonesië, is er geen werk op zijn geboortedorp. Hij en later mijn moeder verhuizen derhalve van Lemelerveld en Raalte naar Hilversum, waar ik opgroeide. ‘Mijn vader leerde ons aanpakken en hard werken. Je bent niet alleen op de wereld, was zijn uitgangspunt.’

‘Op school wist ik niet goed wat ik wilde worden. Op de LTS leerde ik voor machinebankwerker, ging naar de MTS voor werktuigbouwkunde maar kwam tot de ontdekking dat het niet mijn ‘roeping’ was. Tegenover de school stond een verpleeghuis. Vanuit de schoolbanken zag ik de verzorgenden door het gebouw lopen. Op een of andere wijze trok het me wat daar gebeurde. In die tijd werd mijn moeder opgenomen in het ziekenhuis en wat ik daar zag boeide me. Toen ik een advertentie zag voor een leerling ziekenverzorgende in een verpleeghuis in Laren, reageerde ik direct. Maar hoe je moest solliciteren was mij nooit verteld. Ik knipte de advertentie uit, leende de brommer van mijn broer en ging naar Laren. Met de advertentie in mijn hand meldde ik me bij de receptie. Er volgde een gesprek en ik werd aangenomen. Het grappige was dat men iemand anders verwachtte die op dat moment zou komen voor een sollicitatiegesprek. Gelukkig werd ook hij aangenomen.’

‘Zorg verlenen en iets betekenen voor een ander, is de leidraad gedurende mijn werkzame leven. Na de ziekenverzorging heb ik de opleiding A- verpleging in Bussum gevolgd, de B- verpleging (psychiatrie) in Ermelo en heb mij gespecialiseerd in verpleging van Hart en Vaatziekte (CCU). Dat alles omdat ik graag werkzaam wilde zijn bij de ambulancedienst.'

'Het improviseren, prioriteiten stellen, gebruikmaken van je vaardigheden en op jezelf aangewezen zijn past bij mij. Nadat ik mijn opleidingen had afgerond, trad ik in april 1983 in dienst bij een ambulancedienst in de hoofdstad. Ik had een fulltimebaan in Amsterdam en in mijn vrije tijd repatrieerde ik zieke Nederlanders uit het buitenland. Een fantastische periode.’

Verzelfstandigen

‘Naast mijn werk volgde ik een managementopleiding in de avonduren. Mijn eerste managementbaan was bij alarmcentrale Eurocross. Maar toch koos ik wederom voor het ‘veldwerk’ op de ambulance. Drie jaar werkte ik in Utrecht bij de GGD toen men mij vroeg om een managementfunctie te bekleden.'

'In de daaropvolgende jaren werkte ik in een klein team aan het ontvlechten van de ambulancedienst uit de GGD. Het betrof het verzelfstandigen en het integreren van verschillende ambulancediensten uit de provincie Utrecht tot één dienst: de Regionale Ambulance Voorziening Utrecht (RAVU). Een dienst die snel uitgroeide van 17 naar 250 rijdende medewerkers.’

Het professionaliseren van het vak, werken aan groeimogelijkheden van medewerkers en het aandacht besteden aan kwaliteit en dienstbaar zijn aan de samenleving, zijn uitgangspunten die Gerard Herbrink belangrijk vindt. ‘Dat gold toen, maar ook toen ik naar Katwijk kwam. De (zorg)organisatie is onderdeel van de samenleving, wordt daardoor gefinancierd en is daarmee ook dienstbaar aan de samenleving.'

‘In de negentien jaar die ik in Katwijk werkte, hield ik mij voor ogen, ‘voor wie doen wij het en waarom'. En het antwoord op de vraag: Wat voor medewerkers zijn nodig om dienstbaar te kunnen zijn. Vandaar tevens de aandacht voor scholing en persoonlijke ontplooiing, middels het succesvolle statushoudersproject en het project radicale vernieuwing waardevol onderwijs. Dat geldt ook voor het ontwikkelen van de nieuwe woonzorgcentra, die centraal in de wijk liggen en de wijkbewoners thuis ondersteunen, zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen.'

'Terugkijkend ben ik trots dat ik dat samen met alle medewerkers van DSV heb mogen bereiken. '

Gerard Herbrink (rechts) als ambulancechauffeur in Lille bij het repatriëren van een zieke Nederlander. | Foto: privé