Dick en Jan Noordhuis in de tijd van culturele werkgroep het Pandje. | Foto: pr
Dick en Jan Noordhuis in de tijd van culturele werkgroep het Pandje. | Foto: pr Foto: pr

De binding met Israël heeft voor Dick Hogewoning zowel een emotionele lading als het besef dat het om het land gaat waar de Bijbelverhalen speelden. 

Door Aad van Duijn

In de zeventiger jaren werkte Dick als veeboer in een kibboets, waardoor de binding met het land voeding kreeg. De decennia daarna legde hij als persfotograaf belangrijke gebeurtenissen en bijzondere personen in onze regio vast. Zijn werk werd gewaardeerd, blijkt uit de vele tentoonstellingen, maar ook door hoge waarderingen van De Zilveren Camera, de Nederlandse prijs voor fotojournalistiek.

Vanaf zijn eerste levensjaar woont de in Rijnsburg geboren Dick Hogewoning in Katwijk. Zijn vader werkte bij de Synthese en het gezin ging in 1967 naar het Brabantse Halsteren, waar naartoe destijds de fabriek verhuisde. Deze verhuizing duurde voor Dick niet lang. Hij voelde zich prettig in Katwijk, speelde vaak in duin en op het strand en maakte hier veel vrienden.

 

De in 1948 geboren Dick kwam al snel in de regio terug toen hij de kans kreeg zijn militaire diensttijd door te brengen op Marine Vliegkamp Valkenburg. Daar groeide ook zijn belangstelling voor fotografie en kreeg hij voor de eerste keer te maken met ‘de autoriteiten’. 

‘Vanuit mijn hobby fotografeerde ik militaire vliegtuigen vanaf de start- en landingsbaan. Mijn camera lag in de stalen kast naast mijn bed, in één van de barakken die binnenkort gesloopt gaan worden, en ik merkte dat die kast vakkundig opengemaakt was. Later viel me dit nogmaals op en ik maakte daar melding van. Achteraf bleek dat mijn interesse om foto’s te maken van militaire vliegtuigen opgevallen was door de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Zij openden de kast zonder sporen achter laten en waren op zoek naar negatieven of fotomateriaal.’

De kennismaking met autoriteiten volgde later in zijn loopbaan als persfotograaf vaker. Soms was dat de politie, of het openbaar ministerie en een enkele keer lokale bestuurders. ‘Meestal gebeurde dat als ik mijn werk als persfotograaf uitvoerde en men vond dat ik te dichtbij kwam. Mijn relatie met allen bleef echter altijd goed, en in de loop van de veertig jaar dat ik mijn professie uitvoerde, kende men mij ook. Dat de relatie goed was, bleek uit het openen van een tentoonstelling met een keuze uit mijn werk in het Katwijks Museum door de toenmalige burgemeester Bos. Een opening met een leuke, betrokken en persoonlijk gerichte speech.’

Persfotografie

‘Mijn werkzaam leven was gerelateerd aan het fotovak. Ik behaalde alle beroepskwalificaties als fotograaf en werkte jarenlang tevens op fotolaboratoria, waar ik het afdrukken van met name groot kleurenwerk uitstekend beheerste. Dat afdrukken was ook nog regel in de jaren waarin ik actief was als persfotograaf. De afgedrukte foto’s werden vaak ‘s nachts nog afgeleverd op de redactie. Een boeiend beroep, waarmee ik voor lokale bladen – De Katwijksche Post en Leidsch Dagblad – decennia fotowerk deed. Dat gold tevens voor het Nederlands Dagblad, het Reformatorisch Dagblad, voor de GPD-groep en het ANP. Andere dag- en weekbladen namen eveneens regelmatig werk van me op. Bekend was onder andere een reportage die ik maakte voor het toenmalige, gerenommeerde weekblad Panorama. In de loop der jaren maakte ik foto’s die een persprijs ontvingen. Altijd leuk als je werk gewaardeerd wordt.’

‘Natuurlijk is fotografie mijn passie, maar mijn grootste passie is toch het schilderen. Dit kunstenaarsvak boeit me het meest en ik beoefen het vanuit mijn atelier nog steeds. De periode dat we als culturele werkgroep in het Pandje aan de Lijdweg zaten, begin zeventiger tot in de tachtigerjaren, zie ik nog steeds als een uiterst creatieve periode, maar vooral als een tijdvak waarin ik me vrij voelde, vriendschappen voor het leven sloot en me volledig kon ontplooien. Uit die tijd stamt ook de samenwerking met mijn kompaan en tevens kunstenaar, Jan Noordhuis. Nog steeds trekken we creatief met elkaar op, ondanks dat we allebei andersoortig werk realiseren.’

‘In mijn schilderwerk gebruik ik veelal acrylverf en combineer dat soms met aardse stoffen, zoals zand. De beeltenis is realistisch, maar wel sterk geladen met emoties. Dat komt voort uit de kleuropbouw, maar ook door de compositie. Het werk waar ik nu mee bezig ben, kent als thema de Joodse geschiedenis – inclusief de Holocaust – maar ook het gevecht van het Joodse individu en het land Israël om bestaansrecht. Ik voel een bepaalde verwantschap met hen; niet alleen omdat ik daar werkte, maar ook vanuit mijn belijdende vorm van het Christelijk geloof. Optimistisch over de kansen van het land Israël blijf ik. De dreiging op vernietiging is echter onverminderd.’

Druk

‘Als fotograaf werkte ik van 1977 tot 2013 voor het Leidsch Dagblad. Een krant met zeker toen een groot lezerspubliek in ons dorp. Een periode die me vormde als fotograaf, maar ook als mens. Het was veelal vierentwintig uur per dag en zeven dagen in de week werken onder grote druk om goede foto's te maken die de thematiek verbeeldden. Vaak leverde het ook spannende, zelfs bedreigende momenten op. Dat vertegenwoordigers van de media onder druk kunnen komen te staan, gold toen ook al. Vandaar dat ik het niet echt betreurde toen ik acht jaar geleden als persfotograaf stopte.'

Een winnende persfoto (De Zilveren Camera). | Foto: Dick Hogewoning
Dick met een van zijn schilderijen. | Foto: Mieke H.