De Joannes de Doper in Katwijk aan den Rijn ten voeten uit. | Foto’s Leo Roosjen
De Joannes de Doper in Katwijk aan den Rijn ten voeten uit. | Foto’s Leo Roosjen Foto: Leo Roosjen

De Joannes de Doper vertelt… (1)

In het jubileumjaar van het 175 jarig bestaan van de parochie H. Joannes de Doper lijkt het goed, dat de kerk zelf eens terug blikt. Vandaag de eerste aflevering.


Door Leo Roosjen

‘Ik zal me eerst even aan u voorstellen: de Joannes de Doper. De Rooms Katholieke kerk in Katwijk aan den Rijn. Ja, ik ben vernoemd naar die Johannes de Doper uit de Bijbel, die door koning Herodes op verzoek van zijn onwettige vrouw Herodias, onthoofd is. En waarom dan Joannes in plaats van Johannes? Och, vermoedelijk een vertaalfoutje uit het Grieks, dat zo gebleven is…


Per 1 januari 2021 behoor ik tot de parochie (= Rooms Katholieke kerkgemeente) van de Heilige Augustinus, die ontstond uit het samengaan van zes zelfstandige parochies in Katwijk, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar.

Nu worden deze parochies kernparochies genoemd en zo blijft mijn parochie nog steeds kernparochie Heilige Joannes de Doper. Maar mijn geschiedenis is natuurlijk veel ouder.


Zeventigduizend gulden

Ik werd in zo’n 7 maanden tijd in 1910 en 1911 voor 70.000 gulden gebouwd en ingewijd. Mijn bouwmeester was Jean van Groenendaal, die mij in neogotische stijl liet bouwen.



De bouw werd mede financieel mogelijk gemaakt door Josse Emile Trousselot  

Nu lijkt 70.000 gulden in het Eurotijdperk weinig geld. Toentertijd was het een heel kapitaal. De bouw werd mede financieel mogelijk gemaakt door Josse Emile Trousselot. Precies! Dezelfde man, die huize Sigrid op de Boulevard, de voormalige atelierwoning van kunstschilder Munthe, liet ombouwen tot de kubistische woning, die jullie nu kennen als ‘Allegonda’.


Maar bijna had ik nooit bestaan. Het verhaal gaat, dat die Trousselot ooit zijn oog had laten vallen op de Oude Kerk, maar die koop ging niet door. Gelukkig maar, want anders had ik nooit mijn levenslicht gezien. Of dit een waarheidsgetrouw verhaal is, weet ik niet. Ik bestond toen nog niet en ik heb het slechts van horen zeggen.


‘De klok moet op de Boulevard te horen zijn’

Toen Trousselots vrouw, Allegonda, 80 jaar werd, schonk zij in 1933 een luidklok voor in de toren. Ik heb horen fluisteren, dat zij aan de klokkengieter een voorwaarde stelde bij haar opdracht: ‘Zij (de klok) moet op de Boulevard van Katwijk te horen zijn...’


Tja, dat was toen de sfeer tussen de verschillende geloofsrichtingen. Tegenwoordig bespeur ik gelukkig veel meer toenadering tussen de verschillende kerkgenootschappen.

De parochie waar ik toe ging behoren, werd pas in 1846 gesticht. Maar de geschiedenis van de Rooms Katholieke kerk is veel ouder. Voor de reformatie was iedereen Rooms Katholiek. De gelovigen kerkten in de Dorpskerk in Katwijk aan den Rijn en de St. Andreaskerk of Oude Kerk in Katwijk aan Zee.


Toen na de reformatie de pastoor protestant werd, werd de Rooms Katholieke kerk verboden. Ja, in ons ogenschijnlijk tolerante landje werden kerken van andersgelovigen verboden. Later werd zij oogluikend toegestaan in zogenaamde schuilkerken.


Een toren van 45 meter

In het Rijndorp werd vanaf 1846 gekerkt in een gebouw in de Grote Steeg, dat ruimte bood aan 350 mensen. Dat werd krap, vandaar dat gedacht werd aan een nieuw gebouw voor tenminste 450 gelovigen.


Na de poging van de Oude Kerk in het Zeedorp ontstonden plannen voor nieuwbouw en zo ontstond ik op de tekentafel van Jean van Groenendaal; een kerk met een toren van 45 meter hoog en een pastorie voor 1 pastoor (= priester, die door de bisschop is benoemd en verantwoordelijk is voor een parochie), 1 kapelaan (= een parochiepriester, die is toegevoegd aan een pastoor) en 2 zusters - huishoudsters.


Overigens, de eerste kapelaan kwam pas in 1940 in mijn pastorie wonen.’


(wordt vervolgd)







Jubeljaar

In zijn lezing op 1 september in het kader van Kerk en Israël vertelde Rabbijn Simon Evers onder meer over het bijzondere nieuwjaar in het Jodendom: een jubeljaar. Een jaar, dat het land niet bewerkt wordt en de mens tijd voor zich zelf heeft. Mooi als wij iets dergelijks vanuit het Jodendom in onze Christelijke cultuur zouden inpassen. Een tijd van inkeer en zelfreflectie in ons jachtig leven. Een mooi leermoment!


Leo Roosjen.

Het interieur van de Joannes de Doper.