Een opperarmbeen van de uitgestorven Reuzenalk. Door zandsuppleties (en meer aandacht) neemt het aantal vondsten toe. | Foto: Arie Twigt
Een opperarmbeen van de uitgestorven Reuzenalk. Door zandsuppleties (en meer aandacht) neemt het aantal vondsten toe. | Foto: Arie Twigt Foto: Arie Twigt

Met terugwerkende kracht …

De vogelbevolking van onze duinen, het strand en de zee wordt nauwlettend in de gaten gehouden. Bijna geen enkele vogel kan hier ongezien verblijven of passeren. Zelfs uitgestorven vogels worden waargenomen.


Eerder deze maand liep natuurvorser Arie Twigt over het Katwijkse strand. Arie kijkt niet omhoog, maar strak omlaag. Dat verkleint de kans op vogelwaarnemingen aanzienlijk, maar vergroot wél de kans op interessante strandvondsten. Een klein, donker botje tussen de schelpen deed bij Arie meteen alarmbellen rinkelen. Een expert bevestigde zijn vermoeden: het bleek een botje, en meer specifiek een opperarmbeen, van een Reuzenalk. Al twee keer eerder vond hij op ons strand een botje van deze bijzondere soort.


Vogeldrama

Daarmee komt de Reuzenalk op de soortenlijst. Zij het met terugwerkende kracht, want de soort is een kleine twee eeuwen geleden uitgestorven. Of beter gezegd: uitgeroeid. Het verhaal van de Reuzenalk is een vogeldrama in het kwadraat. De soort broedde in kolonies in het zeegebied tussen Canada en Schotland. Omdat de Reuzenalk niet kon vliegen waren de vogels volslagen hulpeloos tegenover zeelieden die hun voedselvoorraad wilden aanvullen en tegenover jagers die uit waren op hun veren.


Rond 1800 was de soort al zo zeldzaam dat hij een bijna mythische status kreeg en onweerstaanbaar werd voor verzamelaars van eieren en huiden. Het laatste paartje (met ei) werd in 1844 aangetroffen op het eilandje Eldey bij IJsland, doodgeknuppeld en voor veel geld verkocht aan een verzamelaar. Dat was het trieste einde van onze eigen pinguïn. En in feite de échte pinguïn, want zo noemden de zeelieden de Reuzenalk. Pas later werd de naam gebruikt voor soortgelijke niet-vliegende vogels die zeelui rond de Zuidpool aantroffen, die wij nu pinguïns noemen.


Te laat

Buiten de broedtijd zal de verspreiding van de Reuzenalk ruimer zijn geweest. Uit de tientallen vondsten van botjes van de Reuzenalk op de Nederlandse kust blijkt duidelijk dat deze zeevogel tot zo’n twee eeuwen geleden ook ‘gewoon’ in de Noordzee zwom. Voor de Reuzenalk kwam de natuurbeschermingsgedachte net te laat. Met meer zelfbeheersing en minder hebzucht hadden we deze prachtige soort ook nu nog levend en wel kunnen waarnemen voor onze kust. 


Dit is aflevering 89 van deze column. De eerste 52 afleveringen zijn bewerkt en gebundeld in het boek Berichten uit Berkheide, dat verkrijgbaar is bij boekhandels in Katwijk, Wassenaar, Voorschoten en elders in de regio, ook online.


Gijsbert van der Bent en Gerrit van Ommering



Links: Een opperarmbeen van de uitgestorven Reuzenalk. Door zandsuppleties (en meer aandacht) neemt het aantal vondsten toe. | Foto: Arie Twigt

Rechts: Standbeeld voor de Reuzenalk op IJsland, tegenover het eilandje Eldey. | Foto: Gerrit van Ommering

Standbeeld voor de Reuzenalk op IJsland, tegenover het eilandje Eldey. | Foto: Gerrit van Ommering