Flip Kromhout met zijn gezin en de burgemeester. | Foto: Marline Schoneveld
Flip Kromhout met zijn gezin en de burgemeester. | Foto: Marline Schoneveld Foto: Marline Schoneveld

Erepenning Katwijk voor Flip Kromhout

Rijnsburger Flip (Philip) Kromhout ontving vorige week woensdagavond, uit handen van burgemeester Cornelis Visser, de Erepenning van de gemeente Katwijk. Hij ontvangt de penning als blijk van waardering voor zijn inzet voor de gemeente Katwijk.


Flip Kromhout heeft zich de afgelopen jaren ingezet voor Rijnsburg en het toerisme in Katwijk. Daarnaast kennen velen hem als eigenaar van camping De Noordduinen, camping De Zuidduinen en Vakantiepark De Koningshof. Deze campings en het vakantiepark zijn inmiddels overgegaan naar nieuwe eigenaren, waaronder zijn zoon en dochter. 

De burgemeester typeerde Kromhout als de verbindende factor. ‘Je luistert eerst naar wat iedereen te zeggen heeft, denkt vervolgens goed na en komt dan met een rake, weloverwogen idee of mening’, aldus de burgemeester. 


Sterker maken wat sterk is

Flip maakte samen met andere Rijnsburgse ondernemers deel uit van een klankbordgroep van ondernemers en belangenorganisaties. Met de gemeente wisselden zij van gedachten over de inrichting van het noordelijk buitengebied in Rijnsburg. Samen met betrokken bewoners is vervolgens als gezamenlijk verlangen voor Rijnsburg Noord geformuleerd: ‘Sterker maken wat al sterk is’. 


Katwijk Marketing

Flip is jarenlang lid geweest van het toeristisch platform en van de Raad van Toezicht van Katwijk Marketing. Na het afscheid van directeur Piet de Vries heeft hij de taken als gedelegeerd bestuurder overgenomen. Ook in deze rol was hij een belangrijke verbinder. 

Hij zag een kansrijke samenwerking tussen het toeristisch recreatieve bedrijfsleven van Katwijk en Leiden Marketing. Uiteindelijk is in april de samenwerkingsovereenkomst tussen VVV Katwijk en Leiden Marketing getekend.



'Wij worden als boosdoeners neergezet'

Verkoop van woning als belegging ‘slaat kant nog wal’

Het artikel in De Katwijksche Post van 1 juli met als titel ‘Zorgen over koop van woningen als belegging’ werd met toenemende verbijstering gelezen door een bewoner van het appartementencomplex Tramstraat 79-131. Dat ging over zijn woning, maar wat de secretaris van de VVE daarin meldde, kwam totaal niet overeen met zijn eigen ervaringen.


Door Sandra Kornet-van Duijvenboden

In de gemeenteraad werd deze maand gesproken over het ‘gebruik van woningen’. De politiek wil in de overspanning woningmarkt regels opstellen om bijvoorbeeld toeristische verhuur van woningen tegen te gaan.

Bij de gemeente deden twee VVE’s (Vereniging Van Eigenaren) schriftelijk hun beklag over hun vermoedens, dat woningen worden gekocht als belegging, waardoor starters nog minder kansen zouden hebben.


Zo ook de secretaris van het complex aan de Tramstraat. In zijn brief aan de gemeente beschreef hij zijn vermoeden, dat bij een recente verkoop een biedende starter buitenspel zou zijn gezet, vanwege een hoger bod door een investeerder.


Pesterij

De eigenaar van de betreffende woning stuurde een mail naar de redactie van deze krant, waarin hij aangeeft dat het allemaal heel anders ligt, dan de secretaris voorstelt.

‘Het slaat kant nog wal’, vertelt de verkoper. ‘Het stoort mij dat er leugens worden verspreid en niemand aan ons vraagt hoe de werkelijk gegaan is.’


Er was een koper voor zijn woning die het wilde verhuren (niet-toeristisch) en een hoger bod van 24.000 euro deed. ‘En dat noem ik niet vlak boven de grens’, aldus de verkoper.

‘Wat meneer ook vergeet te vermelden, is dat hij en een medebestuurder, alsmede enkele bewoners, al dan niet achter onze rug om gebeld hebben met de koper, dat het niet 'wenselijk' was dat er verhuurd zou gaan worden. Dit ging zover dat de koper dit als 'pesterij' en zelfs 'intimiderend' heeft ervaren en op het laatste moment van de koop af zag.’

De woning is daardoor alsnog aan de starters verkocht.


Zeer kwalijk

‘In zijn brief worden niet alleen wij, maar ook de makelaar en de 1e koper als boosdoeners neergezet en dat vind ik zeer kwalijk.’