Kinnesinne?

Ingezonden n


De kritische reacties richting het initiatief van stichting ‘De Morgenster’ vragen om een respons. Allereerst richting Jaap Haasnoot (Kies Katwijk), die zijn (afwijzende) reactie in de KP van 3 juni jl. liet afdrukken, nadat hij tijdens het desbetreffende raadsdebat van 27 mei plotseling de vergadering en daarmee Katwijks politieke podium verliet. Een nieuwe trend?


De SGP kan voor zichzelf spreken, maar wat uit de hoek van de Krasse Knarren wordt beweerd (KP 10/6) lijkt me eerder vrucht van eigen interpretatie. Wat ikzelf heb begrepen, is dat de SGP wilde aangeven, dat in een kleurrijke samenleving ruimte moet zijn voor zowel ‘De Morgenster’ als de ‘Krasse Knarren’. Vanuit democratisch oogpunt bezien geen verkeerd standpunt.


Tendentieuze berichtgeving?

Dat een aantal fracties met het voorstel kwam aandragen om toewijzing van grond op locatie-De Krulder via een openbare inschrijving te laten plaatsvinden, riekt naar ‘spelregels veranderen tijdens de wedstrijd’, oftewel ad-hocbeleid, in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Kan een burger in de toekomst nog wel op de overheid vertrouwen als in een vergevorderd stadium van een proces met onduidelijke beginvoorwaarden plotseling een reset gaat plaatsvinden? Dat lijkt me van niet.



Kan een burger in de toekomst nog wel op de overheid vertrouwen

Terugblikkend kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat bij een aantal raadsfracties kinnesinne een niet onaanzienlijke rol heeft gespeeld. En dan worden de grenzen van de ethiek niet altijd gerespecteerd met als doel de uitslag van een politiek besluitvormingsproces naar eigen inzichten te beïnvloeden. Niet best voor een gezond politiek klimaat.


Een bekende vertelde mij naar aanleiding van een recent bezoek aan een lokale zorginstelling het volgende. Een dame, die vanwege ouderdom last krijgt van verminderd gezichtsvermogen, vroeg aan een zorgmedewerkster om voor haar een stukje uit de Bijbel voor te lezen. Deze weigerde dat met als motief, dat ze daar geen tijd voor had.


Een andere medewerkster gaf op diezelfde vraag te kennen dat ze niet-gelovig is en daarom niet uit de Bijbel las. Daarmee wordt iemand iets onthouden, wat voor die persoon van uiterst groot belang is. Dat alleen al geeft de noodzaak aan van een voorziening, zoals ‘De Morgenster’ voor ogen staat.


Zelf heb ik bij diverse organisaties gewerkt, waar het predicaat christelijk op de voorgevel van het gebouw prijkt, maar waarvan in de dagelijkse praktijk helaas weinig viel te merken. Alleen maar Window dressing?


Ik spreek de wens uit dat het initiatief van ‘De Morgenster' hierop een gunstige uitzondering gaat vormen.


M. van Rooijen, Katwijk