Logger. | Foto Katwijks Museum
Logger. | Foto Katwijks Museum Foto: Katwijks Museum

Loggerstraat


Namen duiden verleden

Straatnamen vertellen vaak iets over het verleden. Het gaat daarbij om historische namen die bepaalde buurten en of streken aangeven, of de naam van een persoon die in het verleden belangrijk was.


Door Aad van Duijn

Er is geen oude vissersplaats aan de Zijde van Holland waar de straatnaam Loggerstraat niet te vinden is. Logisch, want dit scheepstype is sterk bepalend geweest voor de ontwikkeling van de visserij en de haringvangst in het bijzonder. Het in Frankrijk ontwikkelde vissersschip kenmerkt zich door een ranke vorm en is een redelijk goede zeiler.

Het seizoensgebonden vissen op haring met de vleet vond lokaal in de 19de-eeuw veelal plaats met de plompe bomschuiten, dat - zij het met moeite – het strand als thuishaven had. Dat was voor de logger niet mogelijk. Deze gekielde schepen, die de plaats innamen van de karakteristieke bomschuiten, voeren uit havenplaatsen zoals Vlaardingen en – na 1900 – IJmuiden.

De eerste logger onder Katwijkse vlag (rederij Meerburg) kwam, zij het met minder succes, in 1869 in de vaart. Toch vervingen deze snellere meer geriefelijke zeillogers voor het einde van de Eerste Wereldoorlog de bomschuiten. Tussen 1925 en 1930 maakten de zeilen plaats voor scheepsmotoren.

In het nieuwbouwgedeelte naar het Prins Hendrikkanaal ligt sinds 1990 de huidige Loggerstraat. De tussen de Tramstraat en het ‘Kanaal’ gelegen straat symboliseert bijna letterlijk de overgang van een tijdperk: van het oude dorp met de dammen voor de (bouw van) bomschuiten naar het Kanaal en de Rode Buurt die zonder de komst van de logger niet in deze vorm zouden zijn ontstaan.

In de Loggerstraat staan vijftien huizen, die in 1990 gebouwd zijn en een gemiddelde oppervlakte kennen van 135 tot 151 vierkante meter.

Loggerstraat. | Foto: Aad van Duijn