‘Vissersvrouwen bij de visafslag’, Paul Wallat. | Foto’s Katwijks Museum
‘Vissersvrouwen bij de visafslag’, Paul Wallat. | Foto’s Katwijks Museum Foto: Katwijks Museum

Katwijkse schilderijen in Duitsland (slot)

In Gemäldegalerie Dachau en in Kunstmuseum Schwaan in Duitsland worden van november 2020 totaugustus 2021 in twee opeenvolgende tentoonstellingen 22 schilderijen uit het Katwijks Museum tentoongesteld. Vanuit het Katwijks Museum heeft André Groeneveld de tentoonstelling samengesteld en de tekst geschreven bij de catalogus die uitkomt in Duitsland.


Uit deze catalogus volgt hieronder het vijfde en daarmee laatste gedeelte over Katwijk.


De Kunstvereeniging
Katwijk 1908

Op enkele kleine samenwerkingsprojecten na zou het tot 1908 duren voor een volgend groot gezamenlijk project het levenslicht zag. Op 15 april van dat jaar werd de Kunstvereeniging Katwijk opgericht. Initiatiefnemers waren Fokko Tadama (1871-1935), Thamine Thadama-Groeneveld (1871-1938), G.A.L. ‘Morgenstjerne’ Munthe, Carl Eugène Mulertt (1869-1925) en Willy Sluiter. Deze laatste maakte het logo van de vereniging waarop een achtersteven van een aangelande bomschuit te zien is met de letter ‘K’ , het merkteken van Reederij Katwijk. Ereleden werden de kunstenaars Jozef Israëls, Jan Toorop en Hans von Bartels evenals burgemeester De Ridder, vanwege ‘hun verdiensten voor de kunsten in Katwijk’.


In eerste instantie wilde het bestuur de Gemeentezaal huren, maar na protesten van enkele raadsleden koos men voor het alternatieve plan: de bouw van een nieuw houten tentoonstellingsgebouwtje gelegen aan de Boulevard tussen Badhotel de Zwaan en Hotel Zeerust. Door de sheddakconstructie viel er van boven zonlicht op de geëxposeerde werken. In het midden stond een houten bank met sokkels voor beelden van Charles van Wijk (1875-1917) en aan de muur hingen de werken op formaat gerangschikt boven een houten lambrisering.


Op 18 juli 1908 had de officiële opening plaats. Het Leidsch Dagblad schreef: ‘De ‘Katwijkse’ kunstenaars hebben dus nu een eigen gelegenheid om hun werk te exposeeren, een eigen verkoopgelegenheid, wat beteekenis heeft in de steeds drukker wordende badplaats.’ De bezoekcijfers vielen echter mede door het matige zomerweer tegen en dat gold ook voor de verkoop van kunstwerken: slechts achttien in het eerste seizoen. In het tweede jaar kwamen zo’n driehonderd bezoekers kijken en in 1910 ontving men 460 gasten. Toch hield de Kunstvereeniging Katwijk aan het einde van het derde seizoen op te bestaan. German Grobe kreeg in 1911 nog wel een overzichtstentoonstelling in het voormalig gebouwtje van de Kunstvereeniging Katwijk. Hij bleef daarna nog lang naar Katwijk komen.


Einde kunstenaarskolonie

Al eerder, in januari 1910, verhuisde de grote promotor en bindende factor in de Katwijkse kunstenaarsscene Willy Sluiter naar Laren. Zijn opvolger bij de VVV Katwijk werd de Duits-Amerikaanse kunstenaar Carl Eugène Mulertt, die vanaf 1904 in Katwijk woonde. Hij maakte in 1911 een groot schilderij met drie Katwijkse schonen voor de Katwijkse stand op de Internationale Tentoonstelling voor Reiswezen en Vreemdelingenverkeer in Berlijn. Een jaar later presenteerde Mulertt een spectaculair plan. Hij stelde voor het strand ten zuiden van de Vuurbaak te gebruiken als landingsbaan voor vliegtuigen. Het is er niet van gekomen.


De Estlandse/Duitse kunstenaar Gregor von Bochmann (1850–1930) laat in zijn uit 1918 daterende schilderij Heimkehr der Fischer het strand en de activiteiten aldaar vanuit een vogelvluchtperspectief zien. Deze zienswijze is terug te voeren op zijn jeugdjaren in Estland. Gezeten in een rijtuig zag hij het landschap vanuit een hoger standpunt aan zich voorbij trekken en legde dat zo vast. Deze blik is hij blijven toepassen in zijn werk als ware het zijn handelsmerk. We kijken dus in een bijna vogelvluchtperspectief naar een levendig strandbeeld voor de Oude Kerk te Katwijk aan Zee onder een Hollandse wolkenlucht. We zijn toeschouwer en getuige.

Er is zojuist een bomschuit aangekomen en de schipper wordt door een klijnhaalder te paard van boord gehaald om aan de reder de vangstresultaten te melden. Op het strand kijkt een grote groep vrouwen met hun kinderen toe hoe die klijnhaalder, gekleed in geel oliepak, met paard door de branding ploegt. Aan de vloedlijn staan drie oude mannen, een met stok, de andere met hoge hoed. Zij praten wat, hebben het al vaak genoeg gezien. Geheel links een man met een stakellicht in zijn hand. Door in deze toorts (staak) vuur te ontsteken werd het schip begroet of naar de juiste plek geloodst. Dit motief is slechts sporadisch door kunstenaars weergegeven. Gregor von Bochmann laat zien dat hij oog heeft voor detaillering maar ook voor de dynamiek en het doen en laten van de vissers.


In de jaren die volgden vestigden zich nog enkele kunstenaars in Katwijk, onder hen Louis Hartz, Tjeerd Bottema (1884-1978) en Jan Zoetelief Tromp. De laatste twee woonden vanaf 1919 tegenover elkaar aan de Zuid-Boulevard. Harm Kamerlingh Onnes (1893-1985) haalde in 1916 zelfs de Stijl-kunstenaar Theo van Doesburg (1883-1931) en de architect J.J.P. Oud (1890-1963) naar Katwijk om gezamenlijk de villa van Munthe te verbouwen tot een kubistisch-abstracte villa: Allegonda. Het zette Katwijk weer even op de kaart, maar de Katwijkse kunstenaarskolonie was bezig aan zijn laatste jaren. In die laatste jaren bezocht de Duitse kunstenaar Paul Wallat (1879-1964) het vissersdorp. Ook hij schilderde nog de vissersvrouwen bij de visafslag op het strand, maar ook die activiteit was inmiddels op zijn retour. De bomschuit werd niet meer gemaakt en zijn opvolger, de snelle logger, moest vanwege zijn kiel uitwijken naar de havens van IJmuiden en Scheveningen. Daar werd de vis ook geveild.

Zo verdween het meest schilderachtige voor de kunstenaars van het Katwijkse strand en was het gedaan met Katwijk als kunstenaarskolonie.

Kunstpaviljoen Kunstvereeniging Katwijk aan de Boulevard.
Interieur van het kunstpaviljoen.