Jeugdhulp alleen als nood hoog is

De gemeenten in Holland-Rijnland, waaronder Katwijk, stellen geen extra geld beschikbaar voor de jeugdhulp dit jaar. Dat betekent sinds begin dit jaar een cliëntenstop op de jeugdhulp. Alleen bij acute hulpvragen wordt zorg verleend. Dat staat in een brief van burgemeester Cornelis Visser aan de gemeenteraad van Katwijk.

Door Sandra Kornet-van Duijvenboden

Holland Rijnland heeft afgelopen december besloten de begroting van de jeugdhulpkosten dit jaar niet aan te passen, omdat er een tekort wordt verwacht van 5,4 miljoen euro. Voor Katwijk komt dat neer op een extra bijdrage van zo’n 1,1 miljoen euro. In april wordt ‘opnieuw een afweging gemaakt over het al dan niet ophogen van de begroting’.

Gevolg van het niet ophogen van die begroting is een cliëntenstop en lange wachtlijsten.


‘Nee, tenzij’

Voor acute hulpvragen is een ‘Nee, tenzij-regeling’ in het leven geroepen. ‘In die gevallen waar het niet verlenen van hulp leidt tot ernstige schade bij een kind, kan de betrokken gemeente toestemming geven om toch hulp te verlenen, zelfs als het budgetplafond is bereikt’, schrijft burgemeester Visser.

Hij voegt er aan toe, het ‘heel belangrijk te vinden dat er zorg en ondersteuning beschikbaar blijft voor de kwetsbare kinderen en gezinnen die het echt nodig hebben’.

Katwijk telde vorig jaar 14.649 jongeren tot 18 jaar. Daarvan komt 10,4 procent in aanraking met jeugdhulp.


Onderzoek

Gemeenten kampen al jaren met fikse tekorten op jeugdhulp en die tekorten drukken zwaar op gemeentelijke begrotingen. Het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben onderzoeksbureau AEF in de arm genomen om te onderzoeken of structureel extra middelen nodig zijn voor de uitvoering van de Jeugdwet, en welke maatregelen er genomen kunnen worden om de kosten te verlagen.

Dat onderzoek is afgerond en de conclusie is: ‘De basis voor het tekort bedraagt 1,6 -1,8 miljard euro, uitgaande van kosten en budget 2019’.


Te kort versus te veel

Ook burgemeester Vissers heeft het over ‘tekort’ in zijn brief aan de gemeenteraad. ‘Het onderzoek, in opdracht van het Rijk en de VNG, concludeert dat gemeenten landelijk structureel €1,6 – 1,8 miljard te kort komen voor een goede uitvoering van de in 2015 gedecentraliseerde jeugdhulptaken.’

De overheid gebruikt in een nieuwsbrief een iets andere formulering. ‘Onderzoek laat zien dat gemeenten in 2019 1,6 à 1,8 miljard euro meer uitgeven aan jeugdzorg dan dat ze aan middelen vanuit het Rijk hiervoor ontvangen. Dit wordt veroorzaakt doordat gemeenten met name vanaf 2017 flink meer uitgeven.’ De een heeft het over tekorten en de ander over meer uitgeven. Ondanks dat verschil in formulering, maakte het Kabinet in een nieuwsbericht van 18 februari bekend samen met de VNG ‘te werken aan een structurele oplossing voor tekorten in de jeugdzorg’.

‘De gesprekken gaan over een combinatie van structureel extra budget en maatregelen om de Jeugdwet financieel beheersbaar te maken.’

Het Rijk stelt de komende drie jaar wel 300 miljoen euro per jaar extra beschikbaar. Vorig jaar was dat 420 miljoen euro extra voor jeugdhulp.


Langere jeugdhulp

In het onderzoeksrapport van AEF worden verschillende redenen aangegeven voor de forse tekorten. ‘Oorzaken voor deze toename zijn dat kinderen steeds langer jeugdhulp ontvangen, waardoor het aantal kinderen dat jeugdhulp ontvangt in totaal toeneemt, en dat de gemiddelde prijs per cliënt omhoog is gegaan.’

Uit het onderzoek blijkt dat investeren in preventie niet leidt tot minder kosten in de Jeugdwet, zoals wel de verwachting was.


Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. De gedachte was, dat gemeenten de jeugdzorg beter en efficiënter zouden kunnen organiseren, ‘omdat zij dichter bij de jongeren en hun gezinnen staan en daardoor eerder en effectiever voor de juiste zorg zouden kunnen zorgen. Daardoor zou duurdere, meer gespecialiseerde zorg op termijn voorkomen kunnen worden', staat in het onderzoeksrapport van AEF. Die decentralisatie is dus duidelijk mislukt.