WNR vindt dat onkruidbestrijding met niet-chemische middelen moet gebeuren. | Foto: CL
WNR vindt dat onkruidbestrijding met niet-chemische middelen moet gebeuren. | Foto: CL Foto: CL

Oproep Water Natuurlijk Rijnland aan gemeenten:

Houd vast aan niet- chemische onkruidbestrijding

Blijf onkruid in de openbare ruimte bestrijden met niet-chemische middelen. Grijp niet terug naar RoundUp nu de rechter een streep heeft gezet door het verbod om deze giftige onkruidverdelger te gebruiken op stoepen en straten. Die oproep doet het bestuur van Water Natuurlijk Rijnland (WNR), de waterschapspartij die zich inzet in voor natuur, landschap en recreatie, aan alle gemeenteraden in de regio.


In 2017 werd glyfosaat, het werkzame bestandmiddel van RoundUp, verboden voor gebruik op verharde oppervlakten. Reden daarvoor was dat glyfosaat het immuunsysteem en het DNA van vissen en amfibieën kan aantasten en negatieve gevolgen heeft voor waterplanten en waterinsecten.


Een gevaar is ook dat glyfosaat in het drinkwater terecht kan komen; volgens een rapport van de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) is de onkruidverdelger ‘mogelijk kankerverwekkend’.


Gemeenten die RoundUp gebruikten om de openbare ruimte vrij van onkruid te houden, zijn daarop overgestapt op niet-chemische middelen. Fabrikanten van bestrijdingsmiddelen hebben het verbod op het gebruik van glyfosaat op verharde oppervlakten aangevochten. In november 2020 oordeelde de rechter dat de wettelijke basis voor het verbod te mager is.

‘Deze juridische haarkloverij neemt niet weg dat glyfosaat (RoundUp) onverminderd zeer schadelijk is voor de waterkwaliteit, de biodiversiteit en de drinkwaterwinning’, aldus WNR. Het bestuur wijst er bovendien op dat uiterlijk in 2022 op Europees niveau een nieuwe beoordeling van glyfosaat plaats zal vinden, ‘met zeer grote kans op verdere beperkingen in het gebruik of zelfs een verbod’.


WNR vraagt de gemeenten zich uit te spreken voor een voorzetting van de huidige, niet-chemische wijze van onkruidbestrijding.



Provincie maakt hergebruik groenafval makkelijker

Provincie Zuid-Holland gaat het makkelijker maken om te experimenteren met het hergebruik van groenafval, bijvoorbeeld bermmaaisel. Wie met een goed plan komt, kan in Zuid-Holland voortaan sneller aan de slag, meldt de provincie in haar nieuwsbrief.


Nu wordt groenafval juridisch gezien als ‘afval’. Het moet daardoor ook als afval afgevoerd en verwerkt worden, en mag niet zomaar in de bodem terechtkomen. Terwijl dit in het geval van groenafval soms juist kansen biedt.

Bermmaaisel kan bijvoorbeeld gebruikt worden als bodemverbeteraar of meststof.

Er zijn diverse ondernemers en onderzoekers die daarmee willen experimenteren. Als bevoegd gezag kan de provincie daarvoor in sommige gevallen ontheffing afgeven. Dat is tot nu toe een paar keer gebeurd, maar blijkt erg onduidelijk.

Daarom heeft de provincie dit nu in een beleidsregel vastgelegd. Dit geeft duidelijkheid en zorgt ervoor dat ondernemers met een goed plan sneller aan de slag kunnen.


Circulair Zuid-Holland

Het besluit is een van de stappen die de provincie zet bij de overgang naar een circulaire economie, waarbij grondstoffen steeds opnieuw worden gebruikt. De provincie werkt daar samen aan met bedrijven, kennisinstellingen en overheden.


Het opnieuw gebruiken van groenafval is daarbij een van de aandachtspunten.

In dit geval werkt de provincie in de uitvoering voor heel Zuid-Holland samen met de Omgevingsdienst Midden-Holland.

Zij verlenen namens de provincie de ontheffingen.