Links de Vleugeltjesbloem en rechts Paddenstoel op mest. | Foto’s: Ronald van Wijk en Stichting Duinbehoud
Links de Vleugeltjesbloem en rechts Paddenstoel op mest. | Foto’s: Ronald van Wijk en Stichting Duinbehoud Foto: Ronald van Wijk

Serie Natuur en gezondheid

Poep in de natuur

Het is een vraag die mij weleens wordt gesteld tijdens een wandeling door de duinen: ‘Is die poep van paarden en koeien in het duin niet slecht voor de natuur’? Een terechte vraag, in de krant lees je regelmatig verhalen over de stikstofdepositie (een soort mest) en hoe slecht dat wel niet is voor de natuur.

Door Marc Janssen, Stichting Duinbehoud

De grote hoeveelheid stikstof in de lucht (in de vorm van nitraatoxiden en ammoniak) zorgt voor een bemesting van het van nature voedselarme duingebied. En daar heeft met name de kruidenrijke plantengroei veel last van. Planten als ereprijs, walstro, ogentroost en vleugeltjesbloem worden overwoekerd door snelgroeiende plantensoorten als duinriet en braam.


De beheerders van natuurgebieden zetten paarden en koeien in om de snelgroeiende plantensoorten kort te houden en ruimte te geven aan kruiden als wilde tijm of vlasbekje.

‘Hoe zit dat dan met die poep? Dat is toch ook mest waar die duinplanten veel last van hebben?’


Meststoffen

Meststoffen in de poep van paarden en koeien zijn afkomstig uit het duin zelf. Deze meststoffen komen van de planten die de paarden en koeien opgegeten hebben.

Er worden geen meststoffen toegevoegd aan het duin. Ook worden de meststoffen sterk geconcentreerd.

Paarden en koeien grazen een groot stuk duin af, waar kruiden weer tot bloei komen. En de poep wordt gedeponeerd op een klein plekje. Dit concentreren van de meststoffen is juist gunstig voor de natuur.


Bijkomend voordeel van deze poep is, dat hier weer andere organismen van profiteren. Iedereen kent wel de kleine, blauwzwart glimmende mestkevers uit zuidelijke streken. Deze kever knipt de poep in kleine stukjes, draait er balletjes van en rolt die naar een plek iets verderop om het in de grond te stoppen en er een eitje in te leggen. De poep is voedsel voor de jonge kever larven.


Profiteren van poep

Een ander organisme dat profiteert van de poep is de schimmel. De sporen van schimmels komen met de wind aangewaaid en ontkiemen in de poep. De schimmeldraden groeien vervolgens naar binnen en voeden zich met de poep. Na een tijdje komen daar mooie paddenstoelen uit.


De namen daarvan ken ik niet allemaal. Maar dat geeft niet, want paddenstoelen zijn gewoon mooi. Kijk maar eens van dichtbij. Sommigen zijn glanzend bruin, anderen grijsbruin of zwart. Ook in de winter kom je ze in het duin tegen.


Laatste in serie

Dit artikel is het laatste artikel in een serie van 10 artikelen. Het artikel maakt deel uit van de campagne van de Stichting Duinbehoud om bezoekers van het kustgebied te informeren over natuur en gezondheid. Via deze artikelen van Duinbehoud worden bezoekers geïnformeerd over gezond wandelen in de natuur, over geneeskrachtige kruiden, over eetbare planten en over de positieve effecten van een wandeling door de duinen voor de lichamelijke conditie en de mentale gezondheid.


Voor meer informatie over natuur en gezondheid zie:

www.duinbehoud.nl




Meer bruinvissen in Noordzee

Tussen 1991 en 2019 is de bruinvispopulatie in het Nederlandse deel van de Noordzee met ten minste een factor zeven toegenomen. Wel nemen de laatste jaren de aantallen vlak bij de kust juist af.


Dit blijkt uit nieuwe analyses van het CBS, in samenwerking met Wageningen Marine Research (WMR). Sinds 3 november 2020 staat de bruinvis niet meer op de Rode Lijst, en wordt momenteel dus niet meer in zijn voortbestaan bedreigd.

Eeuwenlang was de bruinvis een algemene soort in het Nederlandse deel van de Noordzee. Vanaf 1940 nam het aantal echter sterk af.

De populatieontwikkeling van bruinvissen vertoont in 1991–2019 een sterk opwaartse trend. In 2019 telde de populatie ruim zeven keer zoveel dieren als in 1991. De toename van het aantal bruinvissen in het Nederlandse deel van de Noordzee hangt samen met een verschuiving van dieren vanuit de noordelijke Noordzee naar het zuiden.



Zandspiering, wijting en haring

De aantallen bruinvissen variëren binnen een jaar van 26 duizend (in oktober-november 2010) tot 86 duizend (maart 2011).

Vanaf 2014 nemen de aantallen bruinvissen vlak bij de kust, op hooguit enkele honderden meters afstand vanaf land, af.


Meer strandingen

Tegelijk met de toename van het aantal bruinvissen in de kustzone is het aantal strandingen van dode bruinvissen na 1991 sterk toegenomen. Dit aantal ging van hooguit enkele tientallen begin jaren 90 naar enkele honderden per jaar vanaf 2004.


De grootste aantallen strandingen sinds het begin van de registratie bedroegen 962 in 2011 en 980 in 2012. Na deze piek daalde dit aantal weer, hetgeen overeenkomt met de lagere waargenomen aantallen vlak bij de kust.
Vastgestelde doodsoorzaken van gestrande bruinvissen zijn onder andere verdrinking in vistuig, infectieziektes, verhongering, aanvaringen met scheepsschroeven en predatie door grijze zeehonden.


Een volwassen bruinvis kan 1,40 tot 1,90 meter lang worden. De bruinvis heeft een donkergrijze rug en witte onderbuik. Op het menu staan onder meer: zandspiering, wijting en haring.

Afbeelding