Afbeelding
Foto: ADC Archeoprojecten- Archol

Romeins legioenskamp in Valkenburg (2)

Met de vondst van een Romeins castra op het voormalig Vliegkamp Valkenburg kan er op termijn een heel nieuw hoofdstuk aan de Romeinse geschiedenis van Katwijk worden toegevoegd. Maar waarom werd dit kamp hier eigenlijk gebouwd?

Door Esdor van Elten

De vondst van een Romeins castra op het voormalige vliegveld is in alle opzichten spectaculair te noemen. Alleen al omdat we in Nederland maar één ander castra kennen, dat op de Hunerberg in Nijmegen. Het werpt ook nieuw licht op de activiteiten van de Romeinen in deze streek en het belang van deze locatie. Want een legioenskamp bouw je natuurlijk niet zomaar. Waar hadden de Romeinen al deze soldaten voor nodig? Welk legioen moest hier worden gehuisvest en waarom? Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Vooralsnog zijn er geen sporen gevonden die kunnen helpen bij een eventuele identificatie van de troepen die hier lagen. Maar misschien helpen geschreven bronnen ons verder.

Caligula

Een goede datering is belangrijk als startpunt. Wanneer was het castra in gebruik? ‘Het lijkt erop dat dit kamp een aantal jaren in gebruik is geweest’, menen archeologen Edwin Blom en Wouter Vos. ‘Een houtblok dat als fundering heeft gediend voor één van de torens stamt volgens dendrochronologisch onderzoek (jaarringenonderzoek) uit 39 na Christus (met een marge van 5 a 6 jaar). Aannemend dat dit geen hergebruikt hout is, moeten we de bouw van het castra dus in die periode plaatsen.’

Wat gebeurde er in die periode in deze regio? Het eerste waar het oog op valt zijn de expedities van keizer Gaius Caesar Augustus Germanicus (keizer van 37-41 AD), beter bekend onder zijn bijnaam 'Caligula’ (soldatenlaarsje). In 39 richtte hij twee legioenen op: het 15e en het 22e legioen Primigenia en startte een militaire campagne aan de Rijn. Waarschijnlijk in de buurt van Keulen of Mainz.

De veldtocht was niet erg succesvol en wellicht mede daarom verlegde de keizer zijn interesse naar Britannia. Hij trok dus naar de zee. Het is de veldtocht waarin onder andere de beroemde episode over het verzamelen van schelpen als 'buit op de zee' wordt genoemd. Kan dat hier gebeurd zijn? De vondst van houten duigen met het opschrift C.CAE.AUG.GER Caius Caesar Augustus Germanicus) in Valkenburg en in Vechten wijzen erop dat het hier wijnvaten uit de persoonlijke wijngaarden van de keizer betreft, dus de verleiding is groot om de aanwezigheid van Caligula in dit gebied te vermoeden.

‘Maar dat hoeft niet’, benadrukt Vos. ‘Het kunnen ook 'relatiegeschenken' zijn geweest aan bijvoorbeeld legercommandanten.’

Invasie Britannia

Het is dus zeker niet uit te sluiten dat deze castra in opdracht van Caligula gebouwd is. Maar de keizer bereikte Britannia nooit en keerde onverrichter zake terug naar Rome, waar hij in 41 werd vermoord. In datzelfde jaar voerde de Romeinse bevelhebber Gabinius een operatie uit tegen de Chauken om één van de legioenstandaarden die tijdens de Varusslag in 9 na Christus verloren waren gegaan terug te halen. Maar de Chauken leefden in het gebied tussen de Eems en de Elbe en dat ligt dus niet meteen voor de hand om vanuit Valkenburg zo’n campagne te starten.

Waarschijnlijker acht Vos het dat de castra een rol speelde bij de veldtocht van Caligula's opvolger Claudius. Die slaagde er in 43 in om vanuit Boulogne-sur-Mer wèl over te steken naar Britannia en het zuiden van het eiland toe te voegen aan het Romeinse Rijk.

Vos denkt dat de Valkenburgse castra in deze campagne ook een rol heeft kunnen spelen. ‘Voor de inval in Brittannië werden vier legioenen opgeroepen. Ongeveer 20.000 man, plus een vergelijkbaar aantal hulptroepen. Van de vier legioenen waren er drie gelegerd aan de Rijn: het 2e legioen Augusta in Straatsburg, het 14e Gemina in Mainz en het 20e Valeria Victrix het meest noordelijk, in Neuss. Die uit Straatsburg en Mainz zullen vast de kortste marsroute over land naar Boulogne hebben genomen, maar het laatste Legio XX lag eigenlijk best dicht bij Katwijk, slechts 200 km stroomopwaarts.

Vos sluit niet uit dat dit 20e legioen wel eens de tijdelijke bewoners van de Valkenburgse castra kunnen zijn geweest. ‘Ik kan me namelijk heel goed voorstellen dat ze met schepen de Rijn afgezakt zijn tot hier. Om dan van hieruit langs de kust naar het zuiden te varen en bij het Kanaal over te steken naar Engeland. De route is geschikt voor zeilschepen en werd ook in latere eeuwen gebruikt.’

Bewijs voor zijn stelling heeft Vos nog niet. ‘Maar het zou wel verklaren waarom hier een legioenskamp ligt.’ Bovendien vermoedt Vos dat het Valkenburgse castellum, maar ook andere castella langs de Rijn zoals die van Alphen aan den Rijn, Vleuten de Meern en Woerden, wel eens gebouwd zouden kunnen zijn voor dezelfde campagne, waarna het Valkenburgs fort in latere tijden een permanente vesting werd. ‘We hebben bovendien redenen om aan te nemen dat er meerdere castella rondom deze castra van Valkenburg zijn gebouwd om de benodigde hulptroepen die aan het legioen verbonden waren te huisvesten. Als we die weten te lokaliseren zou dat een sterk argument voor deze theorie zijn.’

Taak volbracht

Het 20e legioen werd na de verovering van Britannia definitief op het Britse eiland gevestigd en keerde dus niet terug. De Valkenburgse castra had daarmee zijn functie verloren en kon worden ontmanteld.

Foto's

(van boven naar rechtsonder)

· Profiel schaven spitsgracht.

Foto: ADC Archeoprojecten- Archol

· Corbulo

· Gaius Caesar Caligula

· Peutingerkaart

Foto's Wikimedia Commons

Tenzij de castra nog een rol speelde als uitvalsbasis bij de veldtocht van Corbulo tegen de Friezen rond het jaar 47. Daar waren waarschijnlijk het 5de legioen Alaudae en het 15de legioen Primigenia bij betrokken. Na 47 werd het rustiger in dit gebied en was de inzet van legioenen niet meer nodig.

Blom en Vos vermoeden dan ook dat de castra niet heel veel langer dan tot het jaar 47 in functie is geweest, maar zeker weten doen ze het niet. ‘Het kamp is in elk geval op een bepaald moment bewust weer afgebroken. We hebben geen reden om aan te nemen dat het door een gevecht is verwoest.’ Een brandlaag ontbreekt. Dat duidt er waarschijnlijk op dat tijdens de Bataafse Opstand in 69 na Christus de castra in elk geval niet meer bestond. De bezetting van het castellum was toen afdoende.

Peutinger kaart

Valkenburg wordt doorgaans geassocieerd met Praetorium Agrippinae, dat ook vermeld staat op de Peutinger Kaart. Daarbij zijn altijd twee zaken raadselachtig gebleken.

Ten eerste de vernoeming van een relatief klein en gewoon castellum naar niemand minder dan de moeder van Caligula.

Ten tweede het symbool dat op de kaart wordt gebruikt: dat verwijst doorgaans naar een veel groter (en belangrijker) object. De vondst van een castra op deze plek zou deze twee zaken (deels) verklaarbaar maken.

Om het raadsel van Valkenburg op te lossen is meer integraal onderzoek nodig, vinden Blom en Vos. ‘Eigenlijk moeten we alle voorgaande onderzoeken (opnieuw) gaan bestuderen, in het licht van wat we nu weten. Alleen al alle relevante data bij elkaar verzamelen is een project op zich. Wat we vooral nodig hebben is tijd.'

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding