Afbeelding
Foto: pr

Toen een Hagenaar Rijnsburgse Boys veranderde

Over een vrijwilliger van weleer

Deel n 2. Vorige week publiceerden wij het eerste deel over de geboren Hagenaar Bert Clavan, maar die door zijn verhuizing naar Rijnsburg een geel-zwart hart kreeg. Hieronder het vervolg van het verhaal over een bijzondere man, supporter en vrijwilliger van Rijnsburgse Boys in hart en nieren.

Door Willem Nagtegaal

De reputatie van Clavan werd alsmaar groter, en selectiever. Al snel kreeg hij het gevoel dat de naam van Rijnsburgse Boys werd misbruikt voor sensationele doeleinden. Hierover zei hij: "Op vrijdagmiddag overhandig ik in koffiehuis Kale Jan aan het Lammerschansplein, de loonzakjes aan mijn personeel. Het is niet te geloven wat ik daar allemaal heb gehoord de laatste tijd. Ineens zou er een profvoetballer uit Leiden, voor de beloning van 10.000, - gulden, op de ledenlijst van Rijnsburgse Boys worden bijgeschreven. Een profvoetballer uit Leiden dus, die we overigens niet eens zouden willen hebben, zou komen. Er werden nog meer namen genoemd. Ze zouden allemaal naar Rijnsburgse Boys gaan en nog een pak geld krijgen ook. Kijk, we hebben natuurlijk een bepaalde reputatie opgebouwd. Daar doen we ook niet moeilijk over, maar de laatste tijd zijn de reacties overdreven. Als Noordwijk de tweede keeper van FC Den Haag, Michel van Haaren, en de spits van Katwijk, Jaap Guyt, inlijft, hoor je niets, maar dan ook niets. Maar als Rijnsburg met Angelo Schraam van Haarlem en Fred Bodaan van Sparta op de proppen komt, dan is iedereen verbaasd en zijn wij weer de club die met de flappen zwaaien". De werkwijze waarop Clavan dit soort voetballers binnen haalde kenmerkte zijn vlotheid en assertiviteit: "Rijnsburgers zijn net Chinezen. Overal op de wereld kun je ze vinden. De vader van Fred Bodaan heeft een koffiehuis in Scheveningen. Daar kom ik al jaren. Ik wist dus precies wat er bij Sparta aan de hand was. Die jongen (Fred Bodaan) kwam niet meer in aanmerking voor een contract en kwam zo in m'n armen lopen. Ja, dan ben ik er als de kippen bij".

Hart voor de zaak

Ondanks kritiek, beschimpingen en zelfs bespuug, bleef Clavan zich met hart en ziel inzetten voor de club uit Rijnsburg. Immers, het harde werken van hem en vele andere vrijwilligers beloonde zich met kampioenschappen en een sterke reputatie in de regio Duin- en Bollenstreek, en daarbuiten. Hierover zei Clavan in 1992: "Overal waar we met Rijnsburgse Boys kwamen werden we met de nek aangekeken. Ik heb meegemaakt dat ik bij Quick Boys door supporters werd bespuugd. Ach, achteraf bezien waren wij onze tijd ver vooruit. Wij werden destijds veroordeeld. Nu benaderen alle eersteklassers spelers en dat wordt de normaalste zaak van de wereld gevonden". Alhoewel de onorthodoxe aanpak van Clavan Rijnsburgse Boys veel goeds heeft gedaan, erkende Clavan dat de club te veel op zoek was naar publiciteit: "Ook al werd er negatief over ons geschreven, we vonden het best. Als we maar werden genoemd in de kranten. Dat is fout geweest. We werden hard aangepakt in de media. Ja, ook onterecht. Ik heb wel eens een journalist toevertrouwd, dat ik niet meer voor mezelf in zou staan, als hij nog een stap in de bestuurskamer zou zetten". Linke soep dus. Of zoals ze dat in plat Haags zeggen: Mot je n aai voáh je braedmoluh? (Wil je een klap voor je kop?)

Clubliefde

Noem het agressie, noem het misplaatste trots, noem het ontspoorde liefde voor de club. Eén ding is duidelijk: Bert Clavan was 'zijn' Rijnsburgse Boys ontzettend trouw. Voetbal was zijn passie. Voetbal was zijn alles.

Bert Clavan: een Hagenaar met een geel-zwart hart, een Rijnsburgs hart

Zelfs zijn gezin moest het ontgelden: "Mijn liefde voor Rijnsburgse Boys ging zover, dat ik mijn vrouw en dochter te kort heb gedaan". Clavan was bijna dag en nacht in touw voor zijn club. Hij droeg o.a. zijn steentje bij aan de realisatie van de tribunes, de omrastering van het hoofdveld, de komst van de sporthal en de uitbreiding van drie naar vijf velden. Kortom; Clavan gaf zijn hart en ziel aan de club. Tegen alle verwachtingen in stopte Clavan in 1992 met zijn bestuurstaken. Waarom eigenlijk? Clavan was er eerlijk over: "Het is een gevoelige kwestie. Ik proef dat er mensen zijn die naar een constructie willen zoals bij UVS. Een jeugdelftal dat hoog voetbalt, maar een eerste elftal dat kwalitatief minder is. Het wordt mij door een groep mensen, noem het maar de vijfde colonne, kwalijk genomen dat ik zes nieuwe spelers heb gehaald voor het eerste. Ze zeggen dat ik een jeugdhater ben. Maar ik heb toch aardig wat voor de jeugd gedaan. Ik voel weerstand".

Weten wanneer je moet stoppen

Reflecterend op hoe irritaties van binnen de club richting Clavan ontstonden, zei hij: "Het klinkt gek, maar ik heb jaren een onbeperkte macht gehad. Met de steun van het bestuur! Aan die macht wordt nu geknabbeld. Er zijn mensen die zich nu, zonder dat ze een omschreven taak hebben, overal mee bemoeien. Gaan ze opeens bij een bespreking zitten, of je ziet ze op het trainingsveld. Ik kan me daar niet in vinden. Het is tijd om te stoppen". Bert Clavan deed daarmee iets wat weinig politici als kwaliteit bezitten: weten wanneer je houdbaarheidsdatum voorbij is en je dus moet stoppen om je geloofwaardigheid te behouden. "Laatst hoorde ik iemand iets over mij zeggen. Hij zei dat het een heerlijke opruiming was dat ik stopte met mijn werkzaamheden. Ik vond het een compliment, want ik liep dus duidelijk voor de voeten", aldus de Hagenaar.

Trouw aan Rijnsburgse Boys

Alhoewel hij stopte met zijn werkzaamheden voor Rijnsburgse Boys in 1992, bleef hij zijn club trouw en bezocht de club elke zaterdag. De Hagenaar was nu een Hagenaar met een geel-zwart hart, een Rijnsburgs hart. "Wie aan Rijnsburg komt, komt aan mij", zo zei Clavan het ooit eens treffend. Zijn inzet, zijn trouw, zijn eigenzinnige werkwijze, zijn charme en zijn oog voor talent heeft Rijnsburgse Boys veel gegeven. Het is dan ook niet overdreven om te concluderen dat de wijze waarop Clavan nieuwe spelers aantrok, Rijnsburgse Boys heeft geholpen zich te ontwikkelen tot één van de vaste gezichten in het topsegment van de Nederlandse amateurclubs. Uiteraard heeft hij dat niet in zijn eentje voor elkaar gekregen: daarbij hebben velen andere vrijwilligers zich met dezelfde tomeloze energie voor ingezet. Zijn verdiensten bleven gelukkig niet onopgemerkt en hij werd benoemd tot erelid. Op de algemene ledenvergadering van 1992 sprak toenmalig voorzitter Piet van Egmond de volgende woorden uit: "Jij hebt bijgedragen tot wat onze vereniging nu is: een zeer boeiende en goed lopende vereniging". Bert Clavan overleed in 2014 op 77-jarige leeftijd. In de rouwadvertentie van Rijnsburgse Boys staat het volgende: 'Wij zullen zijn inzet en alles wat hij voor onze vereniging heeft gedaan, nooit vergeten.' En zo is dat.

Belangrijkheid vrijwilligers

Het vrijwilligerswerk van Bert Clavan is slechts een voorbeeld uit duizenden. Vrijwilligers als Bert Clavan laten zien dat je met eigen inzet dingen voor elkaar krijgt. Dat het voor een samenleving gezond is, als mensen met elkaar in ontmoeting treden en zich verenigen omwille van het welzijn van de gemeenschap. Door de jaren heen hebben Nederlanders dat goed begrepen. Ook al lijken verenigingen moeite te hebben om voldoende vrijwilligers te werven voor hun activiteiten, Nederland telt het hoogste aantal vrijwilligers van heel Europa. Circa 45% van de Nederlanders zet zich onbetaald in voor de samenleving.

Ondanks alle maatregelen liet de coronacrisis zien dat Nederlanders creatief genoeg zijn om hun vrijwilligerswerk voort te zetten t.b.v. het voortbestaan van de vereniging. Nederland onderscheidt zich met haar geschiedenis van andere landen door haar wilskracht om problemen samen op te lossen. Door actieve burgers ontstond in Nederland een rijk verenigingsleven. Alleen door samen te werken konden Nederlanders met verschillende overtuigingen gedeelde uitdagingen aangaan. Laat het voor ons een les zijn voor als we in post-coronatijd weer tijd kunnen besteden aan onze families, vrienden en de gemeenschap waartoe we behoren.

De foto van het elftal is genomen in december 1986. Na afloop van de laatste thuiswedstrijd vóór de winterstop van seizoen 1986-1987. De foto werd afgedrukt als kerstkaart en uitgedeeld aan het publiek. Bert Clavan was toen elftalleider. Arie Kurver was bezig aan zijn eerste seizoen als trainer van Rijnsburgse Boys.

Bron:
De Rijnsburger, het Leidsch Dagblad en Jubileumboek RBB (2005).

Foto's: Archief Rijnsburgse Boys.

Afbeelding