Eenmaal geïdentificeerd en gecoupeerd is het poortgebouw goed te herkennen. Foto: ADC Archeoprojecten/Archol bv. Inzet: een reconstructie uit A. Johnson 1983, Roman forts
Eenmaal geïdentificeerd en gecoupeerd is het poortgebouw goed te herkennen. Foto: ADC Archeoprojecten/Archol bv. Inzet: een reconstructie uit A. Johnson 1983, Roman forts Foto:

Een Romeins legioenskamp in Valkenburg

opgravingen n Dat er wel eens bijzondere archeologische vondsten gedaan zouden kunnen worden op het voormalig Vliegkamp Valkenburg was al bekend. De verwachtingen waren dan ook hoog gespannen. En toch lijken de recente opgravingen die verwachtingen te overtreffen. ‘Dit zet ook eerdere vondsten in een nieuw licht.’

Door Esdor van Elten

Wouter Vos is als periodespecialist Romeinse tijd toegevoegd aan het samenwerkingsverband van Archol en ADC Archeoprojecten, dat in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf de opgravingen op het voormalige vliegkamp uitvoert. Het is niet zijn eerste project in dit gebied: eerder was hij al betrokken bij opgravingen op Veldzicht (1994, 1996-1997). In 2005 schreef hij samen met collega Anne de Hingh een publieksboek over Romeins Valkenburg. Edwin Blom is één van de projectleiders van het onderzoek dat door ADC Archeoprojecten samen met het Leidse bedrijf Archol, de huidige opgravingen uitvoert.

Blom en Vos zijn beide gespecialiseerd in de archeologie van de Romeinse tijd, en zijn de spreekbuizen van een grote groep archeologen die gezamenlijk vormgeven aan dit onderzoek. ‘Omdat het op te graven terrein zo groot is, ruim 10 hectare, zijn we met een groot team aan het werk.

Een castra!

Door eerder proefsleuvenonderzoek was al vastgesteld dat er zich overal op het te onderzoeken terrein sporen bevonden die militair aandeden, zoals de resten van palenstructuren en sporen van spitsgrachten (droge, steile grachten die als extra obstakel werden aangelegd om een militair object te beschermen). Door deze grachten nader in kaart te brengen hoopten de archeologen meer duidelijkheid te krijgen.

Ze werden niet teleurgesteld: de grachten bleken over flinke afstanden terug te vinden en op gezette afstanden werden ook nog eens palenclusters aangetroffen. ‘Dat voedde de gedachte aan een soort kamp’, aldus Wouter Vos. Een vermoeden dat in oktober werd bevestigd door de vondst van een serie houten balken die liggend over een lengte van 15 meter werd aangetroffen, onderbroken door een paalconstructie: ‘ontegenzeggelijk de fundering van een wal en de resten van een toren.’

Het gaat hier om een wal die is opgebouwd uit hout en plaggen. ‘Zelfs de zoden van de wal waren herkenbaar.’ Die ontdekking sloot een tijdelijke versterking, zoals een marskamp, al uit. Een nadere blik op de opgravingskaart leerde dat eerder gevonden paalconstructies ook geïnterpreteerd zouden kunnen worden als toren. Met 300 meter gracht en torens om de 80 meter werd al duidelijk dat het om een grote constructie moest gaan’, aldus Blom. Een van de eerder opgegraven torens bleek echter bij nader onderzoek geen toren te zijn, maar het restant van wat een poortgebouw met een dubbele doorgang moet zijn geweest. ‘Op dat moment was het voor ons helemaal duidelijk: dit moet een castra zijn geweest.’

Een castra is een Romeins legioenskamp. Qua bouw heeft het veel weg van een castellum, zoals die ook eerder in Valkenburg is gevonden. Alleen de schaal is veel groter. ‘Dit kamp meet ongeveer 400 bij 400 meter. Dat past in wat we van andere castra weten.’

Oude vondsten herinterpreteren

Het vervolgonderzoek liet zien dat het hier om de westelijke wal van het kamp gaat. Logisch doorrekenend zou de oostwal dan voorbij de N206 en dus veel meer richting het dorp Valkenburg liggen. Een gebied dat al veel eerder onderzocht is. Hoe kan het dan dat zo'n groot fort tot nu toe aan de aandacht is ontsnapt? ‘Dat heeft deels te maken met het feit dat eerdere opgravingen, met name die op het Marktveld ‘nooit goed zijn uitgewerkt’, legt Vos uit. ‘Vaak ontbreekt ons de tijd om alle vondsten goed in kaart te brengen, te interpreteren en met elkaar in verband te brengen.’ Maar gewapend met de nieuwe kennis trokken Blom, Vos en de overige aan dit project verbonden onderzoekers de oude opgravingsrapporten uit de kast. ‘Toen begonnen puzzelstukjes op hun plaats te vallen.’

Zo hadden archeologen in het midden van de jaren 80 al sporen aangetroffen van wat zij dachten dat een 'knuppelpad' was: de voorloper van de Romeinse limesweg. ‘Alleen was de datering van het hout daarmee in tegenspraak: dat wees op 39 na Christus. Te oud voor een limesweg.’ Maar laat nu een houten fundering van wat nu dus een poorttoren blijkt, al in 2011 gevonden en dendrochronologisch gedateerd, ook uit 39 te stammen! ‘Metingen bevestigden ons vermoeden’, zegt Vos. ‘Dat knuppelpad was geen weg, het zijn de resten van de oostelijke wal van het castra. Het klopt precies.’

Dat er later, in de periode 85-90 na Christus, wel degelijk een weg over dat tracé is aangelegd, ziet Vos alleen maar als een bevestiging: ‘Op dat moment was de castra al weg. Maar de wal liet wel een verhoging in het landschap achter en het is volkomen logisch dat de Romeinse wegenbouwers dat 'dijklichaam' hebben gebruikt als fundament voor de weg.’

Ook andere vondsten kwamen 'met de kennis van nu' in een nieuw licht te staan. Zo waren er tijdens de opgravingen op het Marktveld resten van twee grote horrea (graanschuren) aangetroffen. ‘Op een hele rare plek, buiten het bekende castellum’, wijst Edwin Blom aan op de kaart. ‘Bovendien waren ze groot genoeg om een leger van 1.000 man van voedsel te voorzien. Veel te groot voor de beperkte bemanning van het castellum.’

Maar niet voor de veel grotere bezetting van een legioenskamp. ‘En als we ze op de kaart intekenen liggen ze eigenlijk precies op de plek waar je ze in een castra zou mogen verwachten, nabij een van de poorten.’

Ook de merkwaardige vondst van wat geïdentificeerd werd als een 'minifort' krijgt nu misschien een andere betekenis: ‘We denken nu voorzichtig aan een verbouwde barakkenstructuur.’

Vervolgonderzoek

Inmiddels zijn de hoeken van het kamp gevonden, zodat de structuur steeds duidelijker gaat worden. De opgraving, tot begin april volgend jaar, richt zich nu op de inrichting van het kamp en op de identificatie van de geul langs de noordelijke wal, waar in november het restant van een boomstamkano werd gevonden. ‘Is dit een boot 'in situ', of hebben we het hier over scheepshout dat is hergebruikt om bijvoorbeeld beschoeiing of een ander waterwerk aan te leggen?’

Vragen

Hoewel Vos en Blom er niet meer aan twijfelen dat dit een castra is, blijven er nog veel vragen. Hoe zag de binnenbebouwing er uit? Klopt de datering en kan dendrochronologie dit duidelijker gaan maken. Hoe lang was dit kamp in gebruik en vooral: waar diende het eigenlijk voor? Welk legioen zou hier dan gehuisvest zijn en waarom? Er zijn in Valkenburg nooit duidelijke sporen van legionairs of legioenseenheden gevonden.

De huidige opgravingen geven daar vooralsnog ook geen uitsluitsel over: ‘We hebben afgezien van aardewerk en botmateriaal nog weinig objecten gevonden.’ Maar de archeologen hebben er wel zo hun gedachten over waarom dit fort hier werd gebouwd...

(Wordt vervolgd)

Foto boven:

Eenmaal geïdentificeerd en gecoupeerd is het poortgebouw goed te herkennen. Foto: ADC Archeoprojecten/Archol bv. Inzet: een reconstructie uit A. Johnson 1983, Roman forts.

Foto onder:

Peutingerkaart: Twee castra op de Peutingerkaart. Links is het castra van Nijmegen.

Peutingerkaart: Twee castra op de Peutingerkaart. Links is het castra van Nijmegen.