Energie

is zo’n woord waar je alle kanten mee op kan. Energie als natuurkundig verschijnsel, als warmte die vrijkomt door verbranding en wij een fikse rekening krijgen en energie bij ons mensen met als mogelijkheid om arbeid te verrichten.

Niet de energie van Gerard Joling die met glinsterende stras letters op zijn zwarte T-shirt zegt: ‘Daar heb ik de energie niet meer voor’. Maar de energie van hardwerkende mensen die het in hun genen hebben meegekregen, erin getraind zijn door van vroeg tot laat door te gaan en mensen die er nog steeds plezier aan beleven.

Rijnsburg is een grote energiebron. Of je nu op de veiling komt of in Vlietstede het maakt niet uit. Grap is ook, dat niemand voor zichzelf iets heeft met de term ‘oud’. Net of als je oud bent je geen energie meer hebt. Dat heeft niets met leeftijd te maken.

Je hebt mensen met goede of slechte energie, dat voel je. Er zijn mensen daar krijg je energie van. Maakt niet uit welke leeftijd. Dan lijkt het of je de hele wereld aankan. En je hebt mensen daar voel je al je energie bij vandaan vloeien. Daar kom je al doodmoe bij vandaan. Het hoort denk ik bij de manier waarop je in het leven staat. Hoe je naar de wereld kijkt, welke plaats je daarin wilt innemen en wie je wilt zijn. Ook voor die ander. Natuurlijk is het minder makkelijk als je pijn hebt of met een beperking moet leven, maar ook onder hen zijn veel mensen die blijmoedig in het leven staan en een ander enorm kunnen inspireren.

Die energie zorgt wel regelmatig voor grappige situaties. Enkele maanden geleden moest ik bij een oudere dame zijn, op de redelijk sterke leeftijd van 93 jaar. Ze woonde zelfstandig en vertelde wat ze allemaal deed voor vrijwilligerswerk. Als normaalste zaak van de wereld somde ze op; ‘Ik ben nog twee halve dagen gastvrouw hier vlakbij in het bejaardentehuis, daar schenk ik koffie en zet de vaat in de vaatwasser. Een middag breien en haken we met wat dames voor de daklozenopvang en voedselbank en een paar keer per week bezoek ik wat oudjes.‘ Zoiets is toch te grappig voor woorden.
Maar mannen kunnen het ook. Of je nu komt bij de handel, kwekerij of veiling, van jong tot oud is men bezig in ‘de bloemen’. ‘Er blijft altijd werk wat noodzakelijk is en waar je heel lang mee door kan gaan’, zei de tuinder. ‘Zoals bloemen snijden, bossen of boeketten maken. Als de mogelijkheid er is, kan je je heel lang nuttig maken. Dat niet alleen, je verdient nog wat en blijft betrokken bij de maatschappij. Op de vraag waarom hij nog zo veel werkte zei hij; ‘Ik geniet ervan om bezig te zijn. Trouwens de oudjes werken zo’n beetje van zes tot twaalf, dan kun je de rest van de handel toch niet laten staan!.’ Er zat een 8 in zijn leeftijd en niet als tweede cijfer.