Laptop

Een van de ongelofelijke dingen van deze tijd is, dat we overal etiketten opplakken. Een soort onhebbelijke gewoonte. Het is er volgens mij stap voor stap ingeslopen. Het heeft denk ik ook alles te maken met internet en de sites waarop we alles kunnen vinden. Zoals mijnheer Google, die we tegenwoordig in onze huiskamer kunnen aanroepen als we de juiste muziek willen horen. Gewoon niet meer zelf nadenken, maar gevolg geven aan de dingen die ons worden aangereikt.

We worden toch zo langzamerhand gek van alle dingen die er lopen. Ondanks de corona worden we steeds drukker. Afspraak hier, bezoek daar. Is het geen sport, dan is het werk, de tandarts, verjaardag, schoolavond, bruiloft, bijeenkomst, schouwburg of vergadering.

We hebben een e-mailadres voor werk, een e-mailadres voor privé, een van een vereniging of andere actie. Daarnaast hebben we een digitale en een papieren agenda, Facebook, Twitter, Instagram, Pinterest of LinkedIn.

We willen alles bij lopen en zijn daardoor denk ik op zoek naar structuur. Op zoek naar waar we iets kunnen vinden, maar vooral ook gauw weer terug stoppen. Mapje uit, mapje in. Door de mapjes kunnen we iedereen op de juiste plaats onderbrengen. Voordeel is dat je meteen weet wat er wordt bedoeld, groot nadeel is dat je niet meer kijkt naar de persoon. Vroeger kon je nog eens zeggen; dat is zo’n lieve man, nu gaat hij in het mapje emo-kikkers of zachte eitjes. De mensen die een beetje rechtlijnig of minder flexibel rondlopen, zijn meteen auti’s, mensen die het verschil niet precies weten tussen mijn en dein, crimi’s en een beetje druk persoon is een ADHD’er.

Ik denk dat het bij mij net zo werkt als bij menigeen. Soms lijkt ons hoofd, met al die radartjes net een laptop. Zo gauw de klep opengaat, gaat het lichtje aan. Alle losse eindjes komen samen en ze flitsen in een noodvaart over het scherm. Regelmatig sluiten alle draadjes hartstikke goed op elkaar aan, maar soms veroorzaken ze een beetje kortsluiting. Ik snap het wel. Het wordt af en toe te veel. Of men wordt overspannen, schiet in een burn out -spannend woord voor opgebrand- of wat anders.

Gelukkig houd ik ze allemaal nog aardig op rijtje, alhoewel anderen misschien nu wat fronsen, maar het lukt gelukkig nog steeds.

Als kind vond ik het vervelend om te horen, dat ik een zeer ondernemend kind was. Het hoge hek rond de tuin moest op slot, zodat ik niet weg kon en de trap gebarricadeerd. Naast de twee jongens, die ook niet mis waren hoor, maar wel iets rustiger, voelde het als een onvolkomenheid om te horen dat ik zo ‘bezig‘ was. Soms was mijn moeder zo blij dat ik ’s avonds op bed lag en dat ze soms huilde van moeheid. Nu besef ik hoe blij ik moet zijn dat die etiketjes nog niet waren uitgevonden. Dan had het er niet best uitgezien.
Is daar wat aan te doen? Jazeker. Even stoppen met denken.
Gewoon klep dicht.