Luchtfoto van het terrein van het Zeehospitium in 1934 met de mogelijke locatie (witte stip bij gele pijl) van de tijdelijke militaire begraafplaats achter deze gebouwen. | Foto: Katwijks Museum
Luchtfoto van het terrein van het Zeehospitium in 1934 met de mogelijke locatie (witte stip bij gele pijl) van de tijdelijke militaire begraafplaats achter deze gebouwen. | Foto: Katwijks Museum Foto: Katwijks Museum

Oorlogsgraven op het Zeehospitium

In Katwijk lagen in de meidagen van 1940 op meerdere locaties militairen begraven. Eén van die locaties was het terrein van het Rotterdamsch Zeehospitium. Zowel in het duingebied tussen Katwijk en Wassenaarse Slag als rondom vliegkamp Valkenburg werd vanaf 10 mei hevig strijd gevoerd en sneuvelden vele militairen. Doordat het Zeehospitium een afgesloten gebied was, gebruikte men dit terrein vermoedelijk om die reden als tijdelijk oorlogsgraf. Katwijkers Jaap Plokker en Wim van der Plas onderzoeken al jaren waar de graven lagen en wie er begraven werden.

Door Aad van Duijn

‘Vanaf het moment dat in de vroege ochtend van 10 mei 1940 Duitse parachutisten het vliegveld Valkenburg tegemoet sprongen, raakten ze geconfronteerd met Nederlands vuur. Tijdens de gevechten om het bezit van het vliegveld vielen er zowel aan Nederlandse als Duitse zijde veel slachtoffers,’ vertelt Plokker.

Hij verklaart daarmee het forse aantal militaire graven in het gebied rondom het vliegveld, waaronder in Katwijk. ‘Daarbij komt dat gedurende luchtoorlog menig aangeschoten gevechtsvliegtuig of bommenwerper verdween in de Noordzee. Het gevolg was dat gedurende de gehele oorlog langs de Nederlandse kust lichamen aanspoelden van bemanningsleden van neergestorte Duitse of geallieerde vliegtuigen; ook op het Katwijkse strand.’

Plokker doet onderzoek naar de gevechten in de meidagen en de oorlogsgraven die het gevolg waren. Hij werkt tevens aan een geschrift hierover. ‘Om vliegkamp Valkenburg in handen te houden, besloot de Duitse legerleiding op 10 mei de belangrijke aanvoerwegen naar het vliegkamp te beheersen. Duitse parachutisten en infanteristen vochten derhalve op de toegangsweg bij de Sandtlaanbrug en de Wassenaarseweg.'

'Na de landing van de Duitse militairen ontstond een onoverzichtelijk slagveld met verspreid optredende relatief kleine Duitse eenheden, die qua gevechtstraining en -uitrusting superieur waren aan de Nederlandse troepen. Overal waar de Duitsers posities innamen, ontstonden gevechten met Nederlandse eenheden en vielen er slachtoffers. Het aantal gesneuvelden was zo groot dat er op de bestaande kerkhoven onvoldoende ruimte was, waardoor over een groot gebied gesneuvelde militairen, Duitsers en Nederlanders, werden begraven.’

‘Van de Duitse slachtoffers begroeven de nieuwe autoriteiten er zeven op een provisorische begraafplaats op het terrein van het Rotterdamsch Zeehospitium. Zeker weten doe ik het niet, maar ik vermoed dat de keuze voor dit terrein te maken had met het gegeven dat het omheind en goed bereikbaar was,’ aldus Jaap Plokker.

Provisorische begraafplaats

Uit bronnenonderzoek verkregen Plokker en Van der Plas verdere informatie over de gesneuvelden. ‘Op 1 november 1940 lagen in een veldgraf op het terrein van het Zeehospitium zeven Duitsers begraven: zes parachutisten en de op 26 mei 1940 op het strand aangespoelde ‘Fliegerunteroffizier’ Karl Ramus. De gesneuvelde para’s behoorden tot de 3e compagnie van het 2e Fallschirmjäger Regiment (3/FJR2).’

‘Per vergissing landde in die meidagen een deel van 3/FJR2 ten zuiden van het vliegveld Valkenburg, in plaats van op de geplande locatie bij het vliegveld Ockenburg. Daar raakten zij in een hevig vuurgevecht met een Nederlandse patrouille waarbij, met name aan Duitse zijde, veel doden en gewonden vielen. De zes gesneuvelde Duitsers begroef men op het terrein van het Rotterdamsch Zeehospitium.’

‘De provisorische graven lagen,’ concludeerden Plokker en Van der Plas uit getuigenverklaringen, ‘op het Zeehospitiumterrein in de nabijheid van enkele dienstgebouwtjes tussen het hoofdgebouw en de toenmalige Wethouder Meerburgstraat (nu Seinpoststraat). In de huidige situatie is dat bij een van de zorg-wooncomplexen aan de Schuitegatstraat,’ aldus Van der Plas.

‘De keuze voor dit goed bereikbare én omheinde terrein is mogelijk ingegeven door de gedachte hier een permanente Duitse begraafplaats te creëren. Het feit dat het op 26 mei 1940 aangespoelde stoffelijk overschot van Karl Ramus eveneens hier werd begraven en niet op de Algemene Begraafplaats aan de Zuidstraat, duidt daar ook op.'

Algemene begraafplaats

‘Uiteindelijk besloten de Duitse autoriteiten de in Katwijk verspreid begraven liggende Duitse gesneuvelden te concentreren op de Algemene Begraafplaats. Ook de stoffelijke overschotten op de provisorische begraafplaats op het terrein van het Rotterdamsch Zeehospitium zijn overgebracht naar de begraafplaats aan de Zuidstraat, het zogenaamde ‘Kriegerfriedhof Katwijk'. Waarschijnlijk vond dit eind 1940 of in de loop van 1941 plaats.'

'Overigens is er een aanwijzing dat een drietal gesneuvelde Nederlandse soldaten eveneens op het terrein van het Rotterdams Zeehospitium in een veldgraf lag begraven en kort na de capitulatie elders ter aarde zijn besteld.'

Het Zeehospitium in later jaren als zorg- en revalidatiecentrum. | Foto: pr