Wijkcentrum De Coligny, dat ook plaats biedt aan wijkvereniging Koestal-Overduin.
Wijkcentrum De Coligny, dat ook plaats biedt aan wijkvereniging Koestal-Overduin. Foto: pr

Uit De Katwijksche Post van woensdag 29 mei

Huur en terugloop leden nekken wijkvereniging Koestal-Overduin

Wijkvereniging n Koestal/Overduin houdt op te bestaan. De belangstelling voor de activiteiten in het gebouw aan de Louise de Colignylaan loopt zo terug, dat beheerder Jan van Rijn de tent op 1 januari 2020 sluit.

'We kondigen de opheffing tijdig aan', zegt Van Rijn.

'We kunnen nog zeven maanden activiteiten organiseren. Maar om langer door te gaan trekken we te weinig mensen. Op de ledenvergadering kwamen er maar vier opdraven. Ik heb me 37 jaar uitgesloofd om het wijkbewoners naar de zin te maken, maar tegenwoordig ontbreekt de waardering. Mensen gaan net zo gemakkelijk naar een bingo elders als de prijzen daar mooier zijn.'

Volgens de vrijwilliger zijn de tijden van drukbezochte kaart-, bingo- en dansvonden voorgoed voorbij. 'Voorheen zaten we met zijn zestigen te kaarten. Nu heb ik genoeg aan vijf tafels. Ouders brengen hun kinderen hier en gaan winkelen. Maar ik ben toch geen kinderoppas?'

'Ooit was de wijkvereniging er voor het hele gezin. Maar zelfs mijn familieleden stappen eruit. Er is zo veel anders te doen. En ouderen gaan 's avonds de deur niet meer uit, maar kruipen achter de tv of laptop.'

Voor Van Rijn werd voortzetting van de wijkvereniging een rekensommetje. Het jaarlijkse verschil tussen huur van het wijkgebouw (42.000 euro via Welzijnskwartier) en gemeentelijke subsidie (20.000 euro) vindt hij te groot voor de 170 resterende leden. Gesprekken met de gemeente leerden de beheerder dat extra subsidie er niet inzat. 'De gemeente bekijkt kritisch wat verenigingen met subsidiegelden doen. Dat snap ik wel.'

Voorzitter Marja Schaap van wijkvereniging Hoornes-Rijnsoever oordeelt strenger over het gemeentebestuur. 'Dat heeft Koestal/Overduin financieel de nek omgedraaid', zegt zij fel. 'Mijn mond viel open van verbazing toen ik het nieuws hoorde.' Schaap probeert voor haar wijkvereniging bij de gemeente al jaren een beter wijkgebouw te regelen, maar tevergeefs. 'Dat waren harde gesprekken, waar ik helemaal klaar mee ben. Nu knappen wij ons afgeschreven gebouw zelf maar op. De gemeente laat ons barsten.'

Bij gebrek aan spaargeld en perspectief besloot Van Rijn ('Ik heb er slapeloze nachten van gehad') met zijn medebestuurders de wijkvereniging dan maar op te heffen. 'Maar wel op een fatsoenlijke manier. Ik kan iedereen recht in de ogen kijken; we zijn niet failliet.'