Zielig

Als ik de redactie binnenstap, gaan alle ogen mijn kant op. Wat heb jij? Ik antwoord met mijn kiezen voor zover ik ze nog heb op elkaar, want er zit een gaasje tussen en dat moet een uur zo blijven, dat mijn kies is getrokken.


'Oh nee,' kreunt de helft, 'wat erg!' Ik voel me ook wel zielig, maar er is werkelijk niets aan de hand. Ik voel alleen niet wat voor gezicht ik trek, want een gedeelte doet niet mee, maar dat is het. 'Nou het valt erg mee', zeg ik. 'Nou echt niet, je hoeft voor ons niet stoer te doen. We weten toch wat het is.'
Die is wel grappig. Ik doe niet stoer, het valt écht mee. Maar dit kan ik natuurlijk wel uitbuiten. Ook dat is niet nodig, de verhalen zijn niet van de lucht. Zeg nooit dat je een vis hebt gevangen, een rare bevalling hebt gehad of naar de tandarts bent geweest, want de sterke verhalen zijn niet van de lucht.
Het woord tandarts is het toverwoord voor een hele serie verschrikkelijke verhalen. Verhalen waar je, wanneer je een beetje visueel bent ingesteld, de raarste taferelen bij krijgt. Indachtig mijn tandarts kan ik me daar niets bij voorstellen. Ik heb hem zelfs gewaarschuwd zolang ik tanden heb, hij zeker niet met pensioen mag gaan.
'Nou weet je, toen ik op de lagere school zat, had je zo'n beul met zo'n grote tang en die deed lelijk', zegt de een. 'Je moest stil zitten en met die tang zat er altijd een velletje van je wang tussen.' 'Heeft 'tie' het zelf gedaan of moest je naar het ziekenhuis? Tegenwoordig doen ze dat niet gauw meer hoor, voor je het weet, lig je onder zo'n groen laken.'
Nu moet ik eerlijk zeggen, dat toen ik hoorde dat die afgebroken kies niet meer te redden was, ik ook wel dacht: Oh nee, he. Moeten ze hem operatief verwijderen, verdoven ze vast de andere kant of ze trekken de verkeerde kies. Waarom nemen kranten altijd van die rare verhalen op. Waarom niet gewoon: 'Op een stralende zomerdag bleek na een foto waarop een rare kies was te zien die op een kabouter leek met een puntmuts, dat deze niet te redden viel en niet langer bij Teuntje kon blijven wonen'. Kijk, dat is leuk.

'Als je maar weet dat ik liever een kind krijg dan dat ik naar de tandarts ga', zegt de ander. 'Ik ga liever naar de gynaecoloog dan naar de tandarts.' Hier wil je je niet eens iets bij voorstellen.
Het enige mindere aan het verhaal is, dat toen ik het resultaat zag van de trekpartij en constateerde dat het toch wel een joekel was, zodat ik ook eens wat kon vertellen, de tandarts zei dat dat wel meeviel. 'Er zijn er echt wel groter!'
Kijk, dat heb ik weer. Zit ik daar met zooooooo'n gat in mijn kaak, is het een kleintje. Kan ik weer niet meepraten! Kijk, dat is zielig!