Afbeelding
Foto: Adrie van Duijvenvoorde

'Als ik eenmaal ergens van overtuigd ben dan ga ik er vol voor'

politiek n Atie Kuijt (65), het langst zittende raadslid van Katwijk, over de bijzondere rol van juffrouw Doets, haar onverwachtse entree in de politiek en het hoofdpijndossier van de nieuwe bibliotheek. 'Toen ik hoorde dat het niet doorging, heb ik eerst even een vreugdedansje gedaan.'

Tekst: Geerlof de Mooij

Foto: Adrie van Duijvenvoorde

Juffrouw Doets, lerares van klas zes van de Groen van Prinstererschool, was vastberaden: Atie Kuijt moet doorleren. De Katwijkse was 11 toen juffrouw Doets bij haar thuis kwam en, voor zover ze zich kan herinneren, tegen haar ouders zei: 'Ik wil dat ze naar de HBS gaat. Ze kan het.'

Kuijt lacht als ze terugdenkt aan het gesprek tussen de juf en haar ouders. 'Dat was wat, hoor, in die tijd. Meisjes gingen niet naar de HBS. Iedereen ging naar de huishoudschool. Mijn ouders hadden zoiets van: moet dat nou wel? Maar juffrouw Doets wist ze te overtuigen.'

Euforisch was ze toen ze hoorde dat ze naar Leiden mocht, naar de hogere burgerschool. Haar ouders waren vooral bezorgd. 'Ik ging van Katwijk af, naar de grote stad. Dat was niet niks. Gelukkig gingen er meer kinderen naar de HBS, dankzij juffrouw Doets.'

Mede dankzij het vastberaden handelen van de juf kreeg Kuijt de kans haar horizon te verbreden. 'Er zat een christelijke jongen bij mij in de klas, hij zei: met zulke boeken hoef je niet thuis te komen. Hij had gelijk: mijn vader en moeder vonden het maar niks dat ik zoveel las. Dat soort boeken lees je gewoon niet, zeiden ze dan.'

Kuijt leunt naar voren in haar stoel in haar woonkamer. 'Eerlijk gezegd', zegt ze, 'ben ik blij dat ze me hebben laten gaan. Het heeft me gevormd. Ik kreeg de kans om een eigen visie te ontwikkelen, maar zonder het geloof van mijn jeugd los te laten.'

'Het was de tijd dat marihuana populair werd, ook klasgenoten deden daaraan mee. Maar ik taalde er niet naar. Niet dat ik nou zo braaf was, maar ik heb er gewoon nooit voor gekozen. Geen idee waarom niet. Dat zit denk ik zo ingebakken in mijn karakter.'

Wie het karakter van Atie Kuijt wil leren kennen, hoeft alleen maar naar haar te luisteren. De Katwijkse spreekt gedecideerd, onverstoorbaar en met precisie. Het is duidelijk: hier zit iemand die weet wie ze is, wat ze vindt en van haar hart

geen moordkuil maakt.

'Ik ben een doorbijter', zegt ze. 'Als ik eenmaal ergens van overtuigd ben dan ga ik er vol voor, en dan laat ik niet meer los. Ik ben trouw aan mijn ideeën en ik heb daar veel discussie voor over. Daar moet je tegen kunnen.' Ze lacht. 'Dat had ik als kind al, en dat is in de loop van de jaren alleen maar erger geworden.'

Kuijt komt naar eigen zeggen uit een 'doodgewoon' Katwijks gezin. Moeder was thuis en vader ging naar zijn werk. En zondag gingen ze naar de kerk. 'Gewoon', zegt ze, 'zoals dat toen ging'. Maar ze weet ook: wat toen gewoon was, is dat nu al lang niet meer. 'Het was een hele andere tijd. Mensen moesten knokken om het hoofd boven water te houden. Mijn ouders werden opgeslokt door de zorg voor hun tien kinderen.' Om de verveling tegen te gaan besloot ze lid te worden van Zwem en Waterpoloclub Katwijk. Trots: 'Helemaal zelf geregeld. Daar heb ik een hoop van opgestoken.'

Zelf regelen. Hard werken. Voor elkaar zorgen. Het zijn woorden die steeds weer opduiken in haar betoog. Als kind al leerde Atie Kuijt haar verantwoordelijkheid nemen. En dat doet ze nu nog steeds. Al betekent dat niet dat er een rechte lijn kan worden getrokken van de Atie Kuijt van toen naar die van nu. Het verlangen om de politiek in te gaan is pas later ontstaan. In die ontwikkeling speelde haar man Arend een belangrijke rol. 'Ik was 22 toen we trouwden, wist weinig van de wereld. Een ander zou zeggen: blijf jij maar huis, ik ga aan het werk. Arend gaf me de vrijheid om me te ontplooien.'

Gemeenteraad

Ze is er min of meer bij toeval ingerold, in de politiek. Het was in ieder geval niet haar intentie, toen ze lid werd van de RPF (voorloper van de ChristenUnie). Maar toen een van de raadsleden halverwege de termijn uitviel, nam ze haar verantwoordelijkheid.

Kuijt, jarenlang actief als vrijwilliger op allerlei fronten, kwam ineens terecht in een wereld waarin eigenbelang de boventoon voert. 'Het was een harde leerschool', zegt ze. 'Aan het begin was ik te lief, ik koos te vaak voor een aai over de bol. Daar ben ik mee gestopt. Ik ben harder geworden. Ik laat niet meer over me heen lopen.'

Als Kuijt na 23 jaar in de raad ergens om bekend staat, is het haar neiging om zich volledig vast te bijten in een dossier. Zoals het hoofdpijndossier van de nieuwe bibliotheek. Ze heeft zich 'vanaf het begin' verzet tegen de plannen voor een bibliotheek in de Noordzeepassage, maar moest als lid van de coalitie de plannen verdedigen.

Het heeft haar veel energie gekost, zegt ze. 'Ik heb nachten wakker gelegen, het bleef maar malen in mijn hoofd. Toen ik hoorde dat het niet doorging, heb ik eerst even een vreugdedansje gedaan.'

Het tekent haar karakter: gedreven, bijna koppig. In het verleden zat dat karakter nog wel eens in de weg. 'Dan liet het me niet los', zegt ze. Nu kan ze beter relativeren.

'Ik heb leren genieten van dingen, zoals op een terrasje zitten of spelen met de kleinkinderen.' Ze laat een foto zien van haar kleindochter. 'Vorige week waren de twee meiden van mijn dochter bij ons, en dan is het altijd hetzelfde liedje...' Ze zet

een kinderstemmetje op: 'Omaaa! We gaan varen, we gaan kamperen én we gaan bij jou logeren!'

Ze lacht. Haar ogen schitteren. 'Dat enthousiasme, dat is toch heerlijk?'

Atie Kuijt is nu 65. En ze denkt nog altijd niet aan stoppen. 'Ik ga nog wel even door als raadslid. Of laat ik het zo zeggen: ik mág nog door.' Kijk, zegt ze, 'het houdt natuurlijk een keer op, maar voorlopig heb ik er nog heel veel plezier in.'

Dat haar drive nog steeds aanwezig is, blijkt even later uit een fel betoog over het belang van een toegankelijk strand. Terwijl ze over de gebrekkige faciliteiten vertelt, schieten haar ogen vuur. Het tekent haar fanatisme. Kuijt lacht, schuldbewust. 'Aard van het beestje, hè?'

Ze haalt haar schouders op. 'Als ik ga fietsen met Aar, dan ga ik ook vol. Dan fietsen we zo honderd kilometer. En doortrappen, hé?

Zo steek ik in elkaar. Ik ga niet half, nooit. Wat is dat nou, half? Half is niks. Ik ga vol, altijd.'

DE NEIGING OM ZICH AF TE ZETTEN HEEFT ZE NOOIT GEHAD