Vangst

Als hij me ziet aankomen, gooit hij het uiteinde van zijn hengel zover mogelijk in het water. Het is een mooie dag en het is rustig op straat. De man heeft het duidelijk naar zijn. Hij hangt tegen de zijkant van de brugleuning en staat strategisch perfect om te zien wat er om hem heen gebeurt.

Dat het daarom ook echt begonnen is, merk ik pas later. Als ik dichterbij kom, lijkt het wel of hij me opwacht. 'Zo, mevrouwtje lekker aan de wandel of moet je ergens naar toe?', vraagt hij als ik hem met een 'goedemorgen' wil passeren. 'Ik ben op weg naar een afspraak', laat ik hem weten. 'Ik heb mijn auto op de parkeerplaats gezet, dus nu loop ik het laatste eindje.' Niet dat ik alles wilde zeggen, maar van die afspraak leek me wel handig. Ik heb niet alle tijd.

'Zit hier veel vis?', vraag ik hem, terwijl ik naar het donkere water kijk. 'Als ik de geleerden mag geloven, wonen hier wel 22 soorten vis. Er komen er steeds meer bij, want mensen die hun vissen zat zijn, ook die exotische dingen, plompen ze gewoon hierin. Met een touwtje aan een boom, lukt niet met vissen.'

Hij lacht hard. 'Ach mevrouwtje, ik vind het super af en toe een visje naar boven halen en als ik hem dan heb, zet ik hem gauw terug. Om u eerlijk te zeggen, heb ik hier mijn vaste stekkie. Hier lopen mijn vrienden langs of maak ik gezellig een praatje, zoals nu. Je weet toch wat ze zeggen he; je vrienden staan achter je, daarom zie je ze niet. Haha. Ik probeer iedereen een beetje lol mee te geven. Zeg nou zelf, wat valt er nou nog te lachen. Ik zeg altijd blijf jezelf, er zijn al zoveel anderen.' Nog voor ik er iets tegenin kan brengen, gaat hij door.

'Wie vertelt er nou nog een leuke mop? Ken je de Mounties nog, die Piet Bambergen of Johnny Kraaykamp? Vroeger lagen er nog van die leuke boekjes op toilet; de 100 beste moppen van Max Tailleur, nu liggen er de 100 handige belastingtips.'

Ondertussen haalt hij zijn hengel op en inderdaad bungelt er een klein visje aan. Heel behoedzaam haalt hij hem er af en laat hij hem voorzichtig in het water glijden. Met een groot gebaar pakt hij zijn hengel en gooit hem weer naar rechts. 'Dat deed u net ook', probeer ik het gesprek in andere banen te leiden. 'Waarom?'

'Goed gezien wijffie. Als ik 's morgens bij mijn vrouwtje wegga en ze ligt op rechts, gooi ik mijn hengel naar rechts. Echt het werkt. Je ziet het. En als ze op links ligt, gooi ik hem naar links. En op het moment dat ik mijn superblonde vraag uitspreek, weet ik het. 'En wat dan als ze op haar rug ligt?' Zijn bulderende lach galmt over het water; 'Ach wijffie, wie gaat er dan vissen? Nou kom je nog eens terug?'