| Foto: Collectie W. van der Plas
| Foto: Collectie W. van der Plas Foto:

Een reisje mee als 'prenter' op de trawler

Prenter n Willem van der Plas, bekend als kenner van het Katwijkse maritieme heden maar vooral het verleden, beschrijft zijn eerste kennismaking met de visserij. Niet in de hoedanigheid van actief bemanningslid op de KW 76 Excelsior III maar als prenter, een jongen die zoals veel andere Katwijkse jongens eens een reisje mee mochten.

Door Piet van Kampen

De jonge Van der Plas was pas 11 jaar en zijn broer Thom die een jaartje ouder was, ging voor de derde keer mee. Broerlief had dus meer ervaring en dat zou gedurende de reis blijken. Willem daarentegen bewaart andere herinneringen aan zijn ´zeedoop´.

De broers mochten mee onder toezicht van een kennis, Willem Remmelzwaal, of op z'n Katteks ´Wuls Rem´. Schipper Jan van Leeuwen stond aan het roer van de trawler van rederij De Drie Haringen, een dochtermaatschappij van rederij Kennemerland.


Aan boord

Voorzien van een plunjezak gevuld met kleren voor de thuiskomst, een handdoek, een washandje, Sunlight zeep, en een kam Tandpasta, een tandenborstel en shampoo waren destijds nog niet ingeburgerd. In een tas een paar klompen, korte laarzen, gepasteuriseerde melk en een blik met kaakjes. Vanuit Katwijk aan de Rijn met vader en moeder op de fiets naar de Tramstraat op deze bij opa en oma te stallen en lopend naar Wilhelminastraat om in de zeebus te stappen. Mijn ouders kochten ´een half kannetje´voor schipper Van Leeuwen als een soort 'standaardtarief'' om tijdens de reis toezicht te houden op de jonge 'prenters'. Daarna met de bus naar IJmuiden waar een vast ritueel plaats vond. Een kopje koffie in Het Witte Huis, een biertje of een frisdrankje en een ansichtkaart schrijven voor thuis. Daarna aan boord waar we onze kooi in het vooronder kregen toegewezen. 'Ik herinner mij de bedompte lucht in het vooronder. Vermengd met de rook van zware Van Nelle kreeg ik wel een weeïg gevoel in mijn maag' herinnert Willem zich. Zijn maag zou het zwaar te verduren krijgen.


Het zeegat uit

Een paar stoten op de fluit en het schip zette koers naar zee. 'Buiten stond aardig wat wind. Het schip zocht slingerend de weg naar zee en dat was voor mijn tere maag al te veel en de inhoud kwam naar buiten. Buiten de pieren begon het schip nog meer te slingeren en te stampen en ik wist niet hoe snel ik in mijn kooi moest komen' was Willem's eerste onaangename kennismaking met de zee.

Hij vervolgt: 'Ik lag gewapend met een klomp om de spuug op te vangen en voelde me meer dood dan levend. De volgende middag kwam ik er pas uit om frisse lucht te ademen. Gelukkig voelde ik me de volgende dag wat beter toen het zonnetje scheen'. Was de maag van Willem niet aan de omstandigheden gewend, ook de benen waren dit niet. 'Voor het eten moest naar achter lopen maar dat ging heel zweverig. Ik had bepaald nog geen zeebenen' herinnert hij zich.
Tijdens het vissen lag het schip stabiel en dan lag ik in de reddingssloep waarin ik redelijk comfortabel kon liggen. Beter dan de warme lucht uit de kombuis vermengd met de geur.


Beter

'Na een paar dag goed vangen - veel kabeljauw - keerden we terug naar IJmuiden. Ik voelde me toen al een stuk beter worden. Matrozen selecteerden 'een zooitje vis' voor thuis en ook wij kregen een flink portie mee. Met louw water armen en gezicht wassen en de reiskleren voor thuis aantrekken. Op de wal wachtte de zeebus voor de thuisreis en de eerste stappen op de wal waren nog wat onwennig. 'Dat wordt geen zeeman' zei Wuls Rem tegen m'n ouders. Dat was in het kort mijn eerste zeereis'. Later heb ik het beroep ruim 10 jaar uitgeoefend voordat ik door omstandigheden aan de wal ging werken'.

 | Foto: Collectie W. van der Plas
Afbeelding