Katwijk net na de bevrijding. | Fotograaf W. van Beelen, collectie Katwijks Museum.
Katwijk net na de bevrijding. | Fotograaf W. van Beelen, collectie Katwijks Museum. Foto: W. van Beelen, Katwijks Museum

Gedwongen sloop was een zegen voor Katwijk

Atlantikwall n Meer dan 350.000 inwoners van de Nederlandse kuststreek werden tussen 1942 en 1945 gedwongen geëvacueerd voor de aanleg van de Atlantikwall. Voor het creëren van vrij schootsveld en de aanleg van tankgrachten werden daarnaast nog eens 15.000 woningen en gebouwen gesloopt. Bovendien zetten de Duitsers vanaf begin 1944 ook nog eens grote delen van de kuststreek onder water om een geallieerde opmars te verhinderen.

Ook Katwijk werd zwaar getroffen. Maar daar gebeurde iets opmerkelijks dat nog tot op de dag van vandaag voor controverses zorgt. De aankondiging van de gedwongen sloop viel namelijk samen met ambitieuze plannen van toenmalig burgemeester Woldringh van der Hoop om van het vissersdorp een aansprekende badplaats te maken. Het boek Verdreven voor de Atlantikwall: Ontruiming en afbraak van de Nederlandse kuststreek 1942-1945, dat vorige week donderdagmiddag in het Katwijks Museum werd gepresenteerd, reconstrueert de gebeurtenissen in Katwijk.

Aanleiding voor de plannenmakerij van de burgemeester was een saneringsplan dat al in 1939 werd opgesteld voor het oude dorpsdeel Zuid. Daar woonden tussen 2.000 en 3.000 Katwijkers in krotten "als mollen in een somber, donker hol", zoals het Volksblad al in 1937 schreef. Het onderzoek dat moest uitwijzen welke huizen onbewoonbaar waren en voor sloop in aanmerking kwamen, was door het uitbreken van de oorlog pas in april 1942 klaar. Het overgrote deel van de bijna 400 onderzochte krotten en meer dan 100 dubbele bewoningen kwam in aanmerking voor sanering, zo bleek. Een maand later kwam het bevel voor de evacuatie van de boulevard. Burgemeester Woldringh wist toen al dat het niet bij ontruimingen zou blijven, en dat waarschijnlijk ook grote delen van de boulevard zouden moeten worden afgebroken voor vrij schootsveld.

In het hoofd van burgemeester Woldringh rijpt dan een plan. In een brief van 24 augustus 1942 schrijft hij aan het college van B&W: "Besturen is vooruitzien en daarom meen ik voorlopig langs deze weg U bekend te moeten maken met plannen die bij mij bestaan tot algehele reorganisatie van strand en boulevard." Op 9 juli 1943 komt inderdaad het Duitse bevel voor de afbraak van de boulevard en de daarachter liggende straten. Daar blijken ook de meeste onbewoonbare woningen te staan. Eind augustus 1943 begint de afbraak, en begin november heeft Woldringh samen met wethouder Dubbeldam al een gesprek met de architect Van Leeuwen over de wederopbouw van de boulevard. De afbraak is dan tijdelijk stopgezet, maar dat is geen probleem voor de burgemeester. De meeste huizen die nog overeind staan zouden in zijn ogen sowieso gesloopt moeten worden, vandaar dat de wederopbouwplannen, "zoo nodig gepaard gaan met voorstellen tot verdere afbraak, wanneer dit voor het verkrijgen van een goede oplossing noodzakelijk wordt geacht."

De sloop wordt in mei 1944, waarschijnlijk tot opluchting van de burgemeester, weer hervat en is in augustus voltooid . Als Woldringh de uitwerking van de wederopbouwplannen bespreekt, concludeert hij dan ook tevreden dat "op zichzelf door de slooping een unieke gelegenheid is ontstaan om Katwijk aan den boulevard met een fraai zeefront te verrijken."

Een andere Duitse beslissing geeft Woldringh na de bevrijding de mogelijkheid de resterende huizen die voor de nieuwbouwplannen zouden moeten wijken 'binnen te halen'. In februari 1944 geven de Duitsers opdracht tot de zogenaamde binnensloop in de kuststreek. Ook in Katwijk worden enkele honderden huizen buiten het afbraakgebied binnen enkele maanden volledig onttakeld en ontdaan van waardevolle materialen. Ze blijven nog wel wind- en waterdicht om volledig verval te voorkomen. In Den Haag werden dergelijke huizen in het eerste jaar na de bevrijding alweer opgeknapt en voor bewoning vrijgegeven, maar voor burgemeester Woldringh is dat geen optie. De opgeknapte huizen zouden dan een letterlijke sta-in-de-weg zijn bij de wederopbouwplannen. Hoewel er maar ongeveer 600 woningen daadwerkelijk afgebroken zijn, heeft Woldringh het daarom consequent over 1.000 afgebroken woningen. Katwijkse gezinnen die willen terugkeren krijgen dan ook te horen dat er geen woning voor ze is. Op die manier voorkomt de burgemeester dat woningen weer hersteld en bewoond worden, en zo zijn plannen doorkruisen.

Na de bevrijding verklaarde burgemeester Woldringh dat de tweede (fase van de) sloop een straf van de Duitsers was voor de onwelwillende houding van Katwijk tijdens de bezetting. Maar dat blijkt nergens uit. Woldringh gebruikte dat argument om de indruk te wekken dat hij de tweede sloop had willen tegenhouden, terwijl hij dat in werkelijkheid juist niet had gewild. Maar dat kon hij natuurlijk niet openlijk toegeven omdat hij dan onvermijdelijk van samenwerking met de Duitsers was beticht. Hoe onterecht ook, die verdenking bleef wel tot op de dag van vandaag boven de persoon van de burgemeester hangen.

Woldringh liet zich leiden door persoonlijke ambitie en een ouderwets burgervadergevoel. Hij had het beste voor met 'zijn' Katwijk en maakte van de nood een deugd. Hoe ver zijn ambitie reikte, wordt duidelijk als net na de bevrijding blijkt dat de vuurtoren de nieuwe verkeersplannen letterlijk in de weg staat. Had hij eind 1942 nog alle mogelijke moeite gedaan om het uit 1605 daterende monument (en ook de kerk) voor afbraak te behoeden, nu heeft hij daarvan spijt. Het zou volgens hem beter zijn geweest als de vuurtoren was afgebroken en daarna in het Openluchtmuseum in Arnhem weer zou zijn opgebouwd.

Verdreven voor de Atlantikwall; ontruiming en afbraak van de Nederlandse kuststreek, 1942-1945. Prijs: €19,95 Auteurs: Geert-Jan Mellink, Peter Saal en Steven van Schuppen

Te koop bij de boekhandels in Katwijk en het Katwijks Museum.