Afbeelding
Foto: Cor de Mooy

Corsocultuur voorgedragen als Immaterieel Erfgoed van UNESCO

Algemeen

Minister van Engelshoven van OCW heeft op 29 januari aan de Tweede Kamer laten weten dat zij namens Nederland de Corsocultuur gaat voordragen voor de (internationale) Representatieve Lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid van UNESCO. Hiermee gaat een lang gekoesterde wens van de Nederlandse corso's in vervulling. De voordracht vindt plaats in maart van dit jaar; UNESCO besluit pas in 2021 of de bijschrijving op de Lijst plaatsvindt.

De Corsokoepel, het landelijke samenwerkingsverband van de Nederlandse corso's, vormt samen met het ministerie van OCW en het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland de werkgroep die de voordracht gaat voorbereiden. De Nederlandse corsogemeenschappen worden hier nauw bij betrokken. 

De Corsocultuur in Nederland
Nederland telt zo'n dertig corso's verspreid over het hele land. Er zijn dahliacorso's in de nazomer, voorjaarscorso's in de Bollenstreek, er zijn allegorische optochten met bloemen, er is een fruitcorso, er zijn bloemendagen met mozaïeken, er zijn varende corso's en er is een papiercorso. Sommige corso's zijn heel klein, maar ook de grootste corso's ter wereld rijden in Nederland.

Een corso is veel meer dan alleen een optocht. Het bouwen van de corsowagen en alles wat daar bij komt kijken, is een sociaal en creatief proces waar de hele gemeenschap gedurende een groot deel van het jaar mee bezig is. Jong en oud, man en vrouw werken eendrachtig samen, kinderen en jongeren worden intensief bij het corso betrokken, en de cultuur wordt overgedragen van generatie op generatie. Daarmee leveren de corso's een grote bijdrage aan de sociale cohesie van hun gemeenschap.

Uit de krant